Column: Kerst, de bioscoop en menselijk leed

Columns
maandag, 30 december 2013 om 8:00
popcorn
Film speelde geen belangrijke rol in Jans leven, totdat hij op achtjarige leeftijd werd blootgesteld aanJurassic Park, een filmische ervaring die hem nooit meer heeft losgelaten en hem tot op de dag van vandaag achtervolgt.
De Kerstperiode. Voor de gemiddelde mens een tijd van vrede op aarde. Voor bioscooppersoneel eerder de hel op aarde.
De tijd van vrolijk samenzijn is weer aangebroken. Buiten is het koud en akelig. De kinderen zijn vrij van school. De hele familie komt langs. Stoffige bordspelletjes worden uit de kast gehaald, weelderige feestgangen worden opgepeuzeld, redelijk goedkope flessen wijn worden leeggedronken en inspirerende kerstliederen klinken uit alle kelen. Maar na een paar dagen van zulke traditionele bezigheden begint bij doorsnee ouders de sleur zich op te dringen. Buiten wordt het kouder en akeliger. Je houdt van de kinderen maar na een tijdje heb je door dat je niet constant bij ze in de buurt hoeft te zijn. Die bordspelletjes heb je nou al tig keer opzettelijk verloren van je bijdehante koters, je kunt geen misselijkmakende delicatessen of alcohol meer zien en als je die vreselijke liedjes nog één keer hoort, klappen je trommelvliezen. Dus ga je op zoek naar indoor activiteiten om iedereen bezig te houden, en al snel kom je uit bij dezelfde conclusie als al die andere ouders: laten we gezellig samen naar de bioscoop gaan!
Als bioscoopmedewerker - die dat al veel te lang is - heb ik tot dusverre zes kerstvakanties mogen overleven, met de zevende momenteel in volle gang. En ook al bereidt de bioscoop zich degelijk voor op de bestorming door vele duizenden mensen die uitgekeken zijn op elkaar en nu uitkijken naar die ene film waarvan de hype ze heeft overtuigd dat ze die niet mogen missen (hoewel men achteraf die mening vaak niet deelt), wennen doet het nooit. Als personeel ben je getuige van elke vorm van kleinschalig menselijk drama in de kerstvakantie, alsmede van onverwachte daden van grootmoedigheid en begrip die alle kommer en kwel en het daarbij gepaard gaande verlies van vertrouwen in de mensheid weer ongedaan kunnen maken. En natuurlijk moet je niet allergisch zijn voor popcorn.
bclmuk1cqaabkpa
Uiteraard wil je het als bioscoopmedewerker je bezoekers zo veel mogelijk naar de zin maken en ze zo uitnodigen volgend jaar (of eerder) weer terug te komen, maar sommige gasten hebben vanaf het begin af aan al overal maling aan. Dat zijn hoofdzakelijk de ouders met kinderen, die over werkelijk alles ontevreden zijn, maar voornamelijk hun eigen familiefrustraties op het personeel lijken af te willen reageren. De parkeergelegenheid is niet afdoende, de gezamenlijke toegangsprijs is veel te hoog voor een modaal gezinnetje, het snoep en de frisdrank die de kids willen hebben is buitensporig duur en het is overal veel te druk (gek hè, als het hele land in dezelfde week naar dezelfde films gaat). En ook al menen ze dat zij het zwaar hebben, het is in werkelijkheid het bioscooppersoneel dat de echte ellende over zich heen krijgt. De kaartjescontroleur die na acht uur non-stop mensen de weg te moeten wijzen geen stem meer over heeft. De buffetmedewerker die tijdens een ware sisyfusarbeid alle producten sneller ziet wegvliegen dan hij ze aan kan vullen. En vooral de ushers die in deze periode meer dan anders geconfronteerd worden met de gevolgen van menselijke decadentie en spilzucht.
461820
Ooit wel eens een bioscoopzaal gezien na afloop van een uitverkochte kinderfilm? De term 'slagveld' dekt de lading perfect. Er ligt meer popcorn op de grond dan er ooit de kindermonden gevuld kan hebben, de vloer plakt aan alle kanten van de gemorste frisdrank en de hoeveelheid verpakkingsmateriaal die achteloos achtergelaten is, vult meerdere grote vuilniszakken. Als je pech hebt moet je je ook nog ontfermen over kots en soortgelijke vieze natuurlijke afscheidingen die zich slechts moeizaam laten verwijderen. En ondertussen moet je in je achterhoofd houden dat je maar zeer beperkt tijd hebt om de boel weer op orde te krijgen voor de volgende voorstelling, en dat je dit proces bovendien nog eens dertig of veertig maal - afhankelijk van hoe groot de bioscoop waar je werkt is - moet herhalen. Dat alles onder druk van een volgende meute die vol ongeduld voor de deur staat te trappelen en dat doorgaans duidelijk laat merken, hetzij door botte opmerkingen, hetzij door het bordje dat hen attendeert even geduld te hebben te negeren. Als er eentje voortijdig naar binnen glipt volgt de rest al snel en besef je je pas wat een verschrikkelijke kuddedieren mensen toch eigenlijk zijn.
Werken in de kerstvakantie is voor een bioscoopmedewerker ongeveer hetzelfde als werken bij de NS tijdens een massale storing. Je kunt je zo hard mogelijk uit de naad werken en zo vriendelijk en beleefd blijven als (boven)menselijk mogelijk is, volledige tevredenheid van je klanten blijft een zeldzaamheid. Maar één bezoeker die mededogen met je toont over de hoeveelheid werk die je moet verrichten in de te korte tijd die je gegund is, compenseert de frustratie die je honderd anderen hoort uiten. Die persoon die tot na de aftiteling blijft zitten en dan bij het aangaan van de zaallichten denkt dat hij plotseling op een vuilnisbelt is belandt, en je vervolgens alle succes van de wereld wenst om het allemaal weg te krijgen, is een heilige. Het werk is niet leuk en moet gedaan worden, maar een dergelijk simpel blijk van waardering maakt het alle moeite en leed helemaal waard. En zo krijg je dan toch nog een beetje dat kerstgevoel waar iedereen altijd zo hoogdravend over spreekt.
funny cinema job dirty cleaning
Dus ben je weer van plan in de kerstvakantie naar de film te gaan, denk dan aan deze column en sta stil bij de Herculische krachtsinspanningen die het bioscooppersoneel levert voor jouw gerief en dat van ontelbare anderen. En maak vervolgens een gebaar van dankbaarheid, hoe klein of puur symbolisch ook, voor dit harde werk. Geloof me, het maakt hét verschil tussen het ontwikkelen van een deprimerend gevoel van 'waarom-doe-ik-dit' en een inspirerend gevoel van 'daarom-doe-ik-dit', en blijft voor bioscooppersoneel, ondanks alle kerstlichtjes die het pand sieren, immer het enige daadwerkelijke lichtpuntje in de jaarlijks terugkerende hel die zij als de 'kerstvakantie' kennen.
Delen met