Een geologische expeditie in het ruige landschap van het Noorse Lapland als een innerlijke dwaaltocht van de licht paranoide hoofdpersoon. Boudewijn Koole verfilmdeNooit meer slapen van W. F. Hermans en opende daarmee het Internationaal Filmfestival Rotterdam.
Meteorietinslag
Bij herlezing van Hermans bestseller valt de heldere en kernachtige stijl op. Ook de inhoud doet allerminst gedateerd aan. De roman uit 1966 zou ook in 2007 kunnen spelen. Hoofdpersoon Alfred Issendorf probeert in Oslo foto's te krijgen van professor Nummedal, die zijn onderzoek naar gaten in de toendra's van het Noorse Finnmark moeten ondersteunen. Tevergeefs. De geoloog heeft ze niet en verwijst hem naar Trondheim, waar ze ook onvindbaar blijken te zijn. Een verhaal van falen en een tocht vol mislukkingen is begonnen. Alfred reist - in de zomer - verder naar het noorden, waar eerst Arne en later Qvigstad en Mikkelsen, alle drie Noorse geologiestudenten, aansluiten. Alfred is zeer ambitieus, hij wil bewijzen dat de hypothese van zijn leermeester in Nederland klopt: de gaten in Finnmark zijn niet ontstaan door smeltend ijs maar door meteorietinslagen. Daarmee wil hij ook voldoen aan de verwachtingen van zijn vader, die op een expeditie in Zwitserland is omgekomen, toen Alfred zeven jaar was. Zijn metgezellen nemen die hypothese niet zo serieus. Hun onderzoek richt zich op andere zaken, ze blijken tijdens hun barre tocht veel sterker, behendiger, en beter bestand te zijn tegen de ruige en ondoorgrondelijke natuur van het Noorden, de gonzende en stekende muggen, en de niet ondergaande zon; onderling spreken ze Noors. Afred voelt zich steeds hopelozer en geisoleerder. Hij raakt vaak achterop, slaapt veel te weinig, denkt dat de anderen tegen hem zijn. Hij verliest elk houvast: horloge defect, kompas valt in een kloof. Mikkelsen blijkt de luchtfoto's te hebben. Tot overmaat van ramp raakt Alfred gewond, Qvigstad en Mikkelsen zijn op een morgen vertrokken. Tenslotte raken Alfred en Arne elkaar kwijt.
Tevergeefs
Op de terugtocht laat Alfred in de bus een stukje uit de aantekeningen van Arne door een meisje in het Engels vertalen. Daaruit blijkt, hoezeer Arne op hem gesteld was en zijn doorzettingsvermogen waardeerde. Het is de enige keer dat we iets gewaarworden buiten het misschien wel onbetrouwbare perspectief van de ik-figuur om. Tijdens die bustocht hoort hij een harde knal. Een meteorietinslag? Alfred gaat nog bij Nummedal langs, ontmoet de Amerikaanse vrouw van de heenreis en keert terug bij zijn moeder en zusje in het besef dat hij gefaald heeft en dat alles tevergeefs is geweest. Alles verdwijnt en niets beklijft. En een beroemd wetenschapper zal hij nooit worden.
Vrouwennavel
Het menselijk bestaan is leeg en nutteloos, en de wetenschap draagt er niet of nauwelijks toe bij daarin verandering te brengen. Hermans zelf had al eens geprobeerd om thema en verhaal van Nooit meer slapenom te werken tot een filmscript, waarna verschillende andere scenarioschrijvers een poging waagden. De zoon van Hermans gunde Koole, nadat hij zijn eerste speelfilm Kauwboy (2012) had gezien, de kans om er werkelijk een film van te maken. Koole liet het begin en het slot van de roman weg en concentreerde zich op de dwaaltocht die het hoofdpersonage volledig desorienteert. Elk instrumenteel houvast raakt hij kwijt. Alle zekerheden worden hem ontnomen. Ook God en de wetenschap worden onderuit gehaald. 'Jammen met W.F. Hermans' noemde Koole het proces van verfilming van Hermans' roman. Aan het begin van de film klampt Alfred zich nog vast aan het tellen van voetstappen, aan het meten van de omgeving, aan notities. Met kennis heb je houvast en houd je de controle. Dat denkt hij, maar hij raakt niet alleen zijn meetinstrumenten kwijt, ook zijn innerlijk kompas raakt in de war. Koole toont dit in indringende beelden, ondersteund door een indrukwekkende geluids- en muzieksound. We zien stipjes mens in een woest en weids landschap van rotsen, gras en moeras of extreme close-ups van een getergd gezicht, een slaande hand, worstelende voeten. Beangstigende droombeelden, waarin een gevecht, maar ook een vrouwennavel die lijkt op een meteorietkrater. Koole speelt voortdurend met deze wisselende schaalgrootte. Met grootse beelden maakt hij de nietigheid van de mens duidelijk. We zijn 'een kruimel op de rok van het universum', zoals Lucebert dichtte. Aan het slot voelt Alfred ook iets van een bevrijding door zich niet meer alleen maar angstig vast te klampen maar zich ook in een zekere berusting over te geven.
Moeras
Het conflict speelt zich in de hoodfiguur af. Reinout Scholten van Aschat speelt de onzekere Alfred die zich wil bewijzen, overtuigend en heel ingetogen. Hij lijkt geknipt voor deze rol. Koole presenteert zijn personages in duidelijke tweetallen: Alfred en Arne als twee jongens die behept zijn met een vadercomplex; de tweede ontfermt zich bijna onopvallend over de eerste, en dan de twee stoere, bonkige Vikingen met blonde baarden die zelfverzekerd, de een grappend en de ander wat meer geruggetrokken, door het immense landschap banjeren. Als kijker en luisteraar zak je weg in het fysieke moeras van de omgeving, en in het mentale moeras van Alfred, door Koole filmisch versterkt door flarden voice-over en surrealistische droombeelden. Meeslepend dus, al ontbeert de film een zekere spanning. Een echte plotwending zit er niet in. Misschien dat Koole daarom aan het begin een korte flash forward van het lichaam van Arne (slaapt hij of is hij dood?) heeft geplaatst. En de sarcastische humor van Hermans wordt soms erg gemist.
Conclusie
Koole heeft een moedige en geslaagde poging ondernomen om de bestseller van Hermans te verfilmen. In een prachtige cinematografie schildert hij een oneindig landschap, waarin zijn overtuigende hoofdpersoon ronddwaalt als een nietig mensje dat geen sporen nalaat.