Hoe de tentakels van het moderne toerisme zich ook uit weten te strekken tot de binnenlanden van Laos.
Het begin van de documentaire van Daan Veldhuizen - met de mooiste titel in jaren - is poëtisch. We worden aan de hand van een voice-over meegenomen in de tradities van het kleine dorp Muang Ngoi in het binnenland van Laos, waar de natuur nog een belangrijke rol speelt. Niet alleen in alle rituelen, ook in het dagelijk leven, met de rijstvelden als belangrijke bron van inkomsten.
Paradox
De eerste helft van de film lijkt een soort wandeling door het dorp, met als centrale personages de twee jongens Shai en Khao die door hun verschillen - de één traditioneel, de ander constant op zoek naar vernieuwing - een spannend contrast oplevert. Maar dan gaat er halverwege de film wat schuiven en verandert op een slimme manier de documentaire van invalshoek. De paar toeristen die mondjesmaat het dorp bezochten, groeien in sneltreinvaart uit tot een niet te stuiten stroom aan backpackers uit het westen. En dan komt het ook bij de twee jongens erop aan: wie weet te overleven en wie weet het beste met de toeristen mee te bewegen. De verschillen tussen deze twee staan symbool voor de spagaat waarin alle tot voor kort gesloten samenlevingen zitten: de toeristen komen voor het eigene, maar als dorp moet je je tegelijk enorm aanpassen aan de eisen van de hordes westerlingen. Zo wordt in korte tijd electriciteit, mobiele telefonie en internet aangelegd. Met als paradoxaal gevolg dat de rust waar veel backpackers - zelf noemen ze zich reizigers - naar op zoek zijn, door hun eigen behoeftes helemaal wordt weggevaagd. Deze vreemde spagaat verwoordt een jong stel uit België treffend in de uitspraak "We hebben zelf alles, maar we zijn op zoek naar een plek waar niets is". Om ter plekke als eerste op zoek naar WiFi te gaan.
Spiegel
Daan Veldhuizen - die naast de regie ook het camerawerk deed - laat in prachtige beelden zien wat de gevaren zijn van een vermelding in de Lonely Planet: op een kluitje op zoek naar rust en ruimte. Zonder hierover te oordelen of erop neer te kijken worden we als kijker aan het denken gezet. Wat zijn de gevolgen van dit soort toerisme? Wie profiteren hiervan? Door kleine schetsen - een vasthoudende westerse man die per se een aap en een beer in het wild wil zien, maakt niet uit hoe - krijgen we een spiegel voorgehouden met beelden die vooral gene oproepen. Omdat het toch ook zo herkenbaar is. De titel is naast mooi ook zo treffend: depancakes zijn voor toeristen haast onderdeel van het traditionele dorpsleven - terwijl ze speciaal voor hen worden gemaakt - terwijl de rol vansticky ricehaast het kind van de rekening is geworden.
Conclusie
Niet allen is de filmtitel bijzonder - een knappe jongen die nog overBanana Pancakes and the Children of Sticky Riceheen komt - maar de film zelf laat ook op ragfijne manier zien wat toerisme betekent voor een klein dorp in Laos. Zonder te oordelen, maar als kijker voel je wel de spiegel die je voor wordt gehouden. Naast de mooie beelden en de prima opbouw levert het een gelaagd portret op, zowel van het dorp, de twee jongens alsook van de kijker. En wie beïnvloedt wie nu eigenlijk?