In een zwaarbewaakte Italiaanse gevangenis voeren veroordeelde criminelen een theatervoorstelling van Shakespeare's Julius Caesar op.
Als iemand begrippen als moord en dodelijke ambitie kan doorgronden voor een acteerprestatie, zijn het diegenen die zich hier eerder aan overgegeven hebben, zo blijkt uitCaesar Must Die(originele titelCesare deve Morire). Als de toeschouwers de zaal verlaten, komen de cipiers tevoorschijn, gaan de uniformen weer aan en worden de acteurs afgevoerd. Want dit zijn geen gewone toneelspelers, maar veroordeelde gevangenen, in de Italiaansemaximum securityRebibbia-gevangenis. Ondanks, of juist dankzij dit gegeven blijkt hun spel indrukwekkend. Acteur/veroordeelde Salvatore Striano speelt de rol van Brutus zo voortreffelijk omdat hij soortgelijke misdaden als zijn personage op zijn kerfstok heeft staan. Opnieuw pleegt hij een moord, maar ditmaal sterft er niemand en krijgt hij lof in plaats van straf.
Ironie
Voor de acteurs werkt het inleven in hun personages therapeutisch als zij hun eigen voormalige motieven en gepleegde wandaden naar nieuwe maatstaven kunnen beoordelen. Ze kunnen het zo in een ethisch perspectief plaatsen, iets waar zij destijds nooit bij stil hebben gestaan. Vrijheid herwinnen ze er niet mee, wel begrip en zelfkennis. 'Sinds ik de kunst ken is de cel een gevangenis', verzucht één van hen. Moordenaars of niet, de acteurs zijn en blijven mensen die dankzij het toneelstuk niet alleen een gezicht krijgen, maar ook waardering van de gewone burger die hen anders zou vergeten. De regisseurs Paolo en Vittorio Taviani, volgen het hele proces van het repeteren van het theaterstuk tot aan de uiteindelijke opvoering. Ze laten geen twijfel bestaan over de ironie van de situatie: niemand speelt Shakespeare'sJulius Caesar - een stuk vol doodslag en samenzwering - zo aangrijpend als mensen die het hebben beleefd. De inwoners van het Rebibbia-complex, allen voormalige maffiosi en moordenaars, vormen de meest geloofwaardige rolbezetting denkbaar voor dit klassieke theaterstuk. Immers, gaatJulius Caesarin de kern niet over een afrekening in het criminele circuit?
Waarheid en leugen
Diegenen die menen naar een documentaire te kijken, komen bedrogen uit.Caesar Must Dieis geen documentaire, althans niet over de opvoering van een toneelstuk. Hooguit is het een blik achter de schermen naar de aanloop van die uiteindelijke opvoering. Het overgrote deel van de film blijkt het proces in wording te bestuderen, terwijl de uiteindelijke show slechts kort voorbij komt. En bij de achterliggende productie van het toneelstuk schuwen de broeders Taviani niet om de waarheid een eigen invulling te geven: het oefenen van het stuk is evenveel in scène gezet als het stuk zelf. Het feit dat de acteurs een dubbelrol doorstaan – de gevangenen spelen gevangenen die een toneelstuk voorbereiden – wordt benadrukt met een overdaad aan stijlmiddelen die bij vlagen teveel aandacht voor zichzelf opeist en zo de geloofwaardigheid en oprechtheid van het in beeld gebrachte in twijfel trekt. Terwijl de aanloop naar de toneelopvoering (het leeuwendeel van de film) in zwart/wit wordt vertoond en het toneelstuk zelf in kleur - wat getuigt van stilistische charme om het verleden achter de show te onderstrepen - zorgen het fictief aandoende camerawerk en de blèrende, melancholische muziek eerder voor irritatie als zij insinueren dat ook de oefening een toneelstukje is. Het zorgt voor een ongemakkelijke balans tussen waarheid en leugen.
Surrealistisch genoegen
Toch kan het stilistisch wat afwijkende gedrag van de Taviani's voor een lach en een traan zorgen. De montage van de screentests, waarin de gevangenen moeten bewijzen tot acteren in staat te zijn door het achtereenvolgens noemen van hun persoonlijke gegevens op een emotionele en een agressieve wijze, levert een onherroepelijke glimlach op als direct blijkt welke veroordeelden terug naar hun cel kunnen en welke voor een rol in aanmerking komen. Als de acteurs vervolgens zich de personages en dialogen meester maken, terwijl zij gelucht worden op de betonnen binnenplaats of rondlopen door de sobere gangen van de gevangenis, al Shakespeare citerend alsof ze door het oude Rome wandelen, getuigtCaesar Must Dievan verregaand surrealisme. Komisch hoogtepunt vormt een bijrol van de cipiers, al evenveel in scène gezet als de rest, als zij hun gevangenen vanuit een wachttoren gadeslaan en opmerkingen over hun situatie maken als waren zij goden die het spel der stervelingen van commentaar voorzien. Dit kán niet echt zijn, maar het fascineert wel. Eens te meer blijkt hieruit de kracht van de oorspronkelijke auteur, ook al voldoet de realiteit niet altijd aan diens beschrijving: de acteur die Cassius vertolkt is bijvoorbeeld verre van 'mager en bleek' zoals het scenario hem omschrijft. Dat de gevangenen zich schuldig maken aan schaamteloos overacteren, wordt hen vergeven, het is immers maar een oefening. Ook al schieten de Taviani's soms te ver door met hun stijlmiddelen, op andere momenten vormt het geënsceneerde wel degelijk een waardevolle toevoeging. Helaas wordt er inCaesar Must Die geen balans hiertussen gevonden.
Conclusie
Caesar Must Dieis een film die misschien valse verwachtingen opwekt en een eigen draai geeft aan de term 'waarheid'. Toch slaagt de film erin te ontroeren door veroordeelde gevangenen menselijke waardigheid te geven. Dat is meer te danken aan de prestaties van de acteurs zelf dan aan de gebroeders Taviani die door hun pogingen het overduidelijke absurdisme van de situatie te onderstrepen hun onderwerp even vaak dwars zitten als het recht doen. Het spelen met stilistische conventies was hier niet altijd nodig geweest, de kwaliteiten van de gevangenen hadden immers al volstaan voor een geslaagde en unieke opvoering van een klassiek toneelstuk.