Max is een ambulancechauffeur die in zijn werk belemmerd wordt door hufterig gedrag. Als hij het zat is, slaat hij letterlijk van zich af met alle gevolgen van dien.
Door een vervelende samenloop van omstandigheden overlijdt een patiënt onverwachts op de ambulance van Max (Theo Maassen) en zijn collega. Laatstgenoemde trekt het even niet meer en neemt een poosje vrijaf om van alle emoties te bekomen. Max is een binnenvetter, hij verstopt al zijn gevoelens onder zijn dikke huid en zoekt afleiding in de vorm van zijn kat en een hitsige buurvrouw. Als Max een nieuwe collega krijgt, de jonge Marokkaanse Amira (Maryam Hassouni), wordt hij voor het eerst geconfronteerd met racisme en respectloosheid jegens het ambulancepersoneel. In eerste instantie probeert hij dit te negeren en door te gaan met zijn werkzaamheden. Maar als hij en Amira onderweg naar een bevalling worden opgehouden door een groepje jongeren met scooters komt alle opgekropte woede er in één keer uit met alle onbedoelde gevolgen van dien.
Duizendpoot
Pieter Kuijpers studeerde in 1993 af in theater- film- en televisiewetenschap en begon zijn carrière als scenarioschrijver. Negen jaar later kon Kuijpers voor het eerst één van zijn zelfgeschreven scripts regisseren; Van God Los. Voor Nederlandse filmbegrippen was dat een zeer behoorlijk debuut. Na deze succesvolle start volgden nog Off Screen, Dennis P., De Griezelbus, TBSen nu Doodslag, net als TBS opnieuw met Theo Maassen in de hoofdrol. Maassen heeft zich door de jaren heen ontpopt tot een duizendpoot. We kennen de man vooral van zijn ongezouten cabaretvoorstellingen, maar de laatste jaren komen we hem steeds vaker tegen op het witte doek. Daarnaast probeert Maassen af en toe nog een deuntje te zingen. Wanneer Maassen zich niet hard maakt voor de artistieke zaak, zoekt hij naar andere manieren om aandacht te vergaren. Zo kwam hij regelmatig in opspraak vanwege omnder meer het laten zien van zijn geslachtsdeel aan een reclamekaravaan en het actievoeren tegen walvisjagen. Maassen is een excentriek figuur met een duidelijke mening, wat prima past in een film die de kijker oproept om een mening te vormen over de gebeurtenissen in de film.
'Doe toch eens ff normaal man'
Het motto vanDoodslagis ontleend aan de amusante discussie tussen Mark Rutte en Geert Wilders waarin de zin ‘doe toch eens ff normaal man' viel. Deze kreet is meermaals te horen tijdens de film en wordt gebruikt in verschillende situaties waarin mensen extreem op elkaar reageren. De vraag is echter: wat is normaal? Normen en waarden zijn nu eenmaal aan verandering onderhevig en moeten we daarom niet gewoon accepteren dat het leefklimaat in de samenleving evolueert? De film laat de kijker over deze vragen nadenken en geeft ruimte om zelf te bepalen of hetgeen wat hij ziet normaal is. De media spelen bij het beïnvloeden van de publieke opinie ook een belangrijke rol en ook dit komt, soms iets te overdreven, in de film naar voren. Toch is het goed dat de film de media zo’n belangrijke rol toebedeelt, want deze mag zeker niet worden onderschat.
Hoofdstuk 1 en 2
Doodslagis opgedeeld in drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk staat voor een fase in de ontwikkeling van het verhaal. In hoofdstuk 1 maken we kennis met Max en leren hem kennen als een imposante zwijgzame kerel met het hart op de juiste plaats. Een beer van een vent die aller zoetst zijn poesje wat melk geeft, kan onmogelijk iets kwaads in de zin hebben. Daarom begrijpen wij hem allemaal als hij zich op die bewuste avond laat gaan. Het tweede hoofdstuk is in tegenstelling tot het eerste in zwart-wit tinten gefilmd. Sommige regisseurs maken te pas en te onpas gebruik van zwart-wit, vaak zonder dat het een wezenlijke bijdrage aan de plot of het thema levert. Kuijpers heeft hier gelukkig wel over nagedacht. Het gebrek aan kleur ondersteunt het verhaal en het gevoel dat bij Max overheerst.
Nederlandse films scheppen er vaak plezier in te overdrijven. Acteurs denken dat ze op een toneel staan wat resulteert in groteske bewegingen en luidkeels gepraat, kortom teveel drama. Kuijpers weet gelukkig de toneelkunst buiten de filmset te houden waardoor de eerste twee hoofdstukken een mooi gespeeld en realistisch geheel vormen. Theo Maassen, een flinke vent, blijft groeien in zijn spel. Hij krijgt goed tegenspel van de charmante Hassouni, die best een grotere rol mocht hebben.
Hoofdstuk 3
Na het prima eerste en tweede hoofdstuk, moet je over het derde gedeelte toch echt tegen regisseur Kuijpers zeggen: ‘doe toch eens ff normaal man.’ De eerste twee delen van de film daagden uit tot nadenken en voorzagen de kijker van mooie beelden en goed acteerwerk. Het laatste deel breekt daarmee. Het is alsof Maassen en Kuypers tegen elkaar zeiden: ‘we doen nu weer even een TBS’je’, want het personage van Max is nu alles behalve een kerel met het hart op de juiste plaats. Nu kan een personage best een verandering doormaken, maar in het geval van Max is deze verandering te extreem en ongeloofwaardig. Het geweld en de motivatie hiervoor staan in schril contrast met het eerste gedeelte van de film, wat als kijker maar moeilijk te accepteren is.
Conclusie
Men zegt ‘een goed begin is het halve werk’. InDoodslagis het goede begin meteen het hele werk. Het was beter geweest als de film na hoofdstuk 2 de aftiteling had ingezet. Het derde gedeelte van de film lijkt zo uit een B-film te zijn gekomen. In ieder geval zien we in dat zinvolle eerste uur een goed staaltje acteerwerk en lukt het Kuijpers om te kijker na te laten denken over die ene vraag: wat is normaal?