Aapjes kijken blijkt opvallend leuk in Rise of the Planet of the Apes .
1968 was een goed jaar voor filmliefhebbers van het sciencefiction genre. Niet alleen kon men zich vergapen aan het meesterwerk 2001: A Space Odyssey van Stanley Kubrick, ook kwam er dat jaar de film Planet of the Apes uit, naar het gelijknamige boek van de Franse schrijver Pierre Boulle (auteur van The Bridge over the River Kwai ). Sindsdien wordt Planet of the Apes als een klassieker beschouwd en is het een heuse franchise geworden met een reeks aan films en zelfs televisieseries. Dat er in 2001 een remake van de hand van regisseur Tim Burton werd uitgebracht, was dan ook niet heel verrassend, gezien de drang van Hollywood om klassiekers in een modern jasje te steken. Erg goed werd deze overbodige remake echter niet ontvangen. Hollywood laat zich echter niet gauw uit het veld slaan en tien jaar na Burtons geflopte remake krijgen we een prequel/reboot voorgeschoteld onder de titel Rise of the Planet of the Apes , een bijzonder onoriginele naam uitsluitend gekozen om op de bekendheid van het origineel mee te liften. Dat kan dus nooit goed uitpakken, makkelijk geld verdienen lijkt de insteek. Maar net als het einde van het originele Planet of the Apes , blijkt het gelukkig anders uit te pakken.
Broodje aap-verhaal
Dr. Will Rodman (James Franco) is werkzaam bij het medisch onderzoekscentrum Gen-Sys, alwaar hij samen met zijn labgenoten een medicijn tegen Alzheimer probeert te ontwikkelen. Will is als projectleider bijzonder betrokken, wat vooral voortkomt uit het feit dat zijn vader (John Lithgow) aan Alzheimer lijdt. Voor het vinden van een medicijn maakt het bedrijf gebruik van dierenproeven. Chimpansees worden zo uit de jungle geplukt, om vervolgens volgespoten te worden met experimentele medicijnen om vervolgens diverse tests te ondergaan. Wanneer Will succes lijkt te boeken met het zogenaamde ALZ 112-virus, worden de investeerders bijeengeroepen. “Een doorbraak” wordt het genoemd. Echter, na een uitbraak van één van de chimpansees trekken de investeerders zich terug, wordt het project stilgelegd en tot overmaat van ramp moeten de chimpansees worden afgemaakt. Will’s droom valt aan diggelen en hij moet lijdzaam ondergaan hoe zijn vader steeds meer aftakelt.
Gebarentaal
Te midden van dit alles sprankelt er hoop. De chimpansee die de uitbraak veroorzaakte, is weliswaar doodgeschoten, maar er blijkt toch nog leven in haar te zitten; een chimpansee van nog geen uur oud staart Will met angstige oogjes aan. Op dat moment besluit Will de chimpansee een tijdelijk onderkomen bij hem thuis te geven. Maar wanneer de chimpansee, inmiddels Caesar genoemd, het ALZ 112-virus in zich blijkt te dragen, ziet Will de perfecte kans om zijn experiment thuis voort te zetten. Een week wordt een maand, een maand wordt een jaar en al snel is Caesar een deel van Will’s familie. De aap kent dankzij het virus een extreem hoge intelligentie, weet te communiceren via gebarentaal, maar veroorzaakt ook de nodige oproer in de buurt. Weet Will Caesar in toom te houden en kan Caesar de roep van de jungle weerstaan?
Emotioneel
Rise of the Planet of the Apes had zó verschrikkelijk de mist in kunnen gaan. Niet alleen weet je bij voorbaat al welke richting deze film opgaat - we kennen immers allemaal Planet of the Apes - het lag ook nog eens voor de hand dat Hollywood met een hersenloos en zielloos stuk cinema zou komen. Immers, hoe makkelijk is het om een nog redelijk onbekende regisseur (Rupert Wyatt) een zak geld te geven voor een film gevuld met CGI, om er vervolgens een sticker met Planet of the Apes op te plakken. Dat deze gedachte ongegrond is, blijkt al snel. Vanaf de eerste scène wordt duidelijk dat er voor een emotionele aanpak is gekozen. Een groot deel van de film mag dan voornamelijk bestaan uit de opbouw van de ‘revolutie’, door de emotionele aanpak en de diepgang van de personages, en dan met name van de chimpansee Caesar, stijgt de spanning des te meer. Dit merk je ook in de muziek. Het begint rustig aan, maar naarmate de film vordert, wordt het onrustiger en klinkt het steeds meer episch. De uitstekende regie van Rupert Wyatt sluit hier perfect op aan en er zitten een aantal verbluffende shots in. Voor de kenners zijn de knipogen naar Planet of the Apes een leuke toevoeging, zoals Caesar die met een miniatuurversie van het Vrijheidsbeeld speelt.
CGI apen
De cast liegt er ook niet om. Naast James Franco is ook John Lithgow een zeer aangename toevoeging. De echte ster zien we echter in de vorm van de chimpansee Caesar. Want als je iemand nodig hebt om een chimpansee te spelen, dan klop je aan bij Andy Serkis. Andy vertolkte eerder de rol van Gollum in Lord of the Rings en beklom als reusachtige gorilla het Empire State Building in de 2005 remake van King Kong . Ook in deze film levert het prachtige scènes op en door de CGI apen die er levensecht uitzien, raakt de kijker des te meer betrokken. Het is verbazingwekkend om het gedrag van de apen waar te nemen en op momenten voert de film je terug naar de eerste keer dat je Jurassic Park zag. Het kind in je wordt naar bovengehaald en daardoor durf je de negatieve aspecten wat meer door de vingers te zien. Zo zijn er momenten in de film die ongeloofwaardig overkomen of onlogisch zijn en gaat de aandacht wel heel erg uit naar de apen. Hierdoor mis je af en toe de binding met de menselijke personages.
Conclusie
Wie had dat gedacht? Rise of the Planet of the Apes lijkt zowaar de blockbuster van dit jaar te zijn. De film typeert zich door de emotionele aanpak en bevat meer diepgang dan de gemiddelde popcornfilm, maar wekt vooral indruk door de levensechte apen en de manier waarop Andy Serkis de chimpansee Caesar neerzet. De uitstekende regie van Rupert Wyatt, de meeslepende muziek en de indrukwekkende CGI-beelden maken dit tot een film om (ape)trots op te zijn.