Thomas Vinterberg heeft Dogma-regels niet meer nodig in grimmig en aangrijpend drama over ontspoorde broers.
Soms kan wat zich op het doek afspeelt zó schrijnend zijn dat het bijna ondragelijk is om te blijven kijken; zeker als het zo rauw wordt opgediend als in de film Submarino . Net als in zijn succesfilm Festen doet regisseur Thomas Vinterberg geen enkele moeite om de werkelijkheid te verzachten, hij lijkt haar zelfs te willen versterken. Dat begint al bij de openingsscène die aanvoelt als een klap in het gezicht. Twee verwaarloosde broertjes, een agressieve, aan alcohol verslaafde moeder en een baby, dat kàn niet goed gaan. En wat in eerste instantie een lieflijke scène vol broederliefde lijkt, met de broertjes lief spelend onder een maagdelijk wit laken, mondt dan ook uit in een onafwendbare tragedie.
Als echter eenmaal de neiging om weg te lopen is onderdrukt, wordt het doorzettingsvermogen beloond met een prachtig drama over familie, de band tussen ouders en kinderen, schuld, zelfdestructie, wanhoop en hoop.
Het leven van de broers
Na de proloog pakt de film de draad weer op na een jaar of twintig en zien we de oudste broer Nick (Jakob Cedergen), wonend in een opvanghuis in Kopenhagen. Moeizaam probeert Nick de draad weer op te pakken na een verblijf in de gevangenis, waar hij terecht was gekomen omdat hij, verteerd door liefdesverdriet, een willekeurige voorbijganger in elkaar had geslagen. Geplaagd door de herinnering aan de tragische gebeurtenis uit de openingsscène, drinkt hij te veel en heeft zijn agressie niet onder controle. Toch is hij geen bruut; in een wat onhandige poging ontfermt hij zich over andere kanslozen, met overigens desastreus resultaat. Wanhopig probeert hij het contact met zijn jongere broertje, die hij uit het oog heeft verloren, te herstellen.
Ook het jongere broertje (Peter Plaugborg) heeft moeite om de gruwelijke ervaring(en) uit hun jeugd te verwerken. Na de dood van zijn vrouw, waarschijnlijk door een overdosis, draagt hij alleen de zorg voor hun zoontje Martin. Ondanks zijn drugsverslaving probeert hij met zijn zoontje een normaal leven te leiden, wat natuurlijk vaak niet lukt. Regelmatig vergeet hij zijn zoontje voor de tv, vergeet hij hem te eten te geven of komt hij hem strompelend, meer dood dan levend, van de kleuterschool ophalen. Ook deze broer is op z’n minst onhandig met affectie en hoewel de band tussen vader en zoon liefdevol is, lijkt de geschiedenis zich te gaan herhalen.
Ontroerend
Om nog eens te bedrukken dat de broers het contact zijn kwijtgeraakt, worden de verhalen van de broers afzonderlijk, niet chronologisch, verteld, met af en toe een paar - slim in het script verwerkte - raakvlakken. Daardoor wordt de spanning tot het eind van de film vastgehouden; je hoopt natuurlijk dat de broers elkaar zullen ontmoeten om zo samen die verschrikkelijke gebeurtenis uit het verleden te verwerken.
Ondanks het deprimerende verhaal is Submarino een ontroerende film, niet in het minste door de acteurs die voorkomen dat de broers, die toch verwerpelijk gedrag vertonen, monsters of karikaturen worden. Dat is met name de verdienste van Jakob Cedergen die de met zichzelf worstelende Nick met verstild acteerwerk neerzet, waarbij de pijn in zijn ogen te lezen is. Maar de echte sterren van de film zijn de kinderen, die stuk voor stuk – zelfs de baby - briljant zijn gecast. Het zoontje van jongste broer (Gustav Fischer Kjaelruff) speelt volkomen naturel en ontroert als het kind dat zijn vader’s gedrag als vanzelfsprekend aanneemt, zich verantwoordelijk voor hem voelt en loyaal blijft. In één van de meest ontroerende scènes wordt , na een reeks nare gebeurtenissen, aan het jongetje gevraagd hoe het met hem gaat, waarop het jongetje z’n schouders ophaalt en het enige goede antwoord geeft: "Dat weet ik eigenlijk niet".
Vinterberg
De Deense regisseur Thomas Vinterberg, één van de oprichters van de Dogma ’95 beweging waarbij regisseurs, waaronder Lars von Trier, zich verbonden volgens bepaalde sobere regels te filmen, is volgens eigen zeggen weer terug bij de basis. Na het succesvolle Festen (1998) werd hem de kans geboden een aantal Engelstalige films te maken: It’s all about love (2003) en Dear Wendy (2005), die jammerlijk flopten. Met Submarino , gebaseerd op het gelijknamige boek van Jonas T. Bengtsson, levert Vinterberg weer een Deens drama af, waarvoor hem slechts een minimaal budget en een grotendeels onervaren crew ter beschikking werd gesteld. Dat dwong Vinterberg om terug te gaan naar zijn opleidingsperiode, vóór het Dogma-succes, en met prachtig resultaat. Op sobere wijze brengt Vinterberg de zelfkant van de Deense samenleving in beeld, ‘recht in het gezicht’, waarbij de camera de acteurs dicht op de huid zit en de grimmigheid nog eens wordt benadrukt door het spaarzaam gebruik van een score, een karige belichting en grauwe kleuren. Soms is de cinematografie wel een tikkeltje gekunsteld, zoals het eindeloos lange shot van Nick die in het halfduister een sigaret rookt.
Conclusie
Extreme films leveren extreme reacties op; of je verwerpt Submarino of de film kruipt onder de huid. Hoe dan ook bewijst Vinterberg hiermee dat hij, ook zonder de zwenkende camera uit de Dogma-periode, een film kan maken met dezelfde intensiteit als Festen .