In 1991 bracht Oliver Stone The Doors . Ray Manzarek zei het vorig jaar al op het Sundance Film Festival: "The Oliver Stone movie is not the real Doors". In 2010 brengt Tom DiCillo Jim Morrison terug onder de mensen. Echte beelden. Uniek in zijn soort.
Op één van hun albums liet Morrison naast het kopje Family info het woord 'dead' opschrijven. Het is maar één aspect van de in de documentaire over The Doors aan bod te komen vraagtekens. Waarom wilde Morrison, tijdens het beruchte concert in Miami, in 1970, zijn moeder en broer niet zien? Waarom leeft Hitler in zijn ogen nog? Waarom zijn wij slaven? Het zijn vragen die onbeantwoord blijven helaas. Jim Morrison; een blauwe maandag studeert hij aan de filmacademie in Los Angeles, ontmoet in 1965 op diezelfde academie Ray Manzarek, met wie hij The Doors opricht, ontleend aan The Doors of Perception , de titel van een boek van Aldous Huxley. En deze titel is weer ontleend aan een gedicht van William Blake: "If the doors of perception were cleansed every thing would appear to man as it is, infinite". Wanneer The Doors in de documentaire op archiefmateriaal ergens met een vliegtuig landen, staat een horde aan stewardessen klaar om hen te ontvangen. Eén van hen zegt: "Are you like a new band, like the Monkeys or something?". Neen mevrouw, hier staan The Doors!
Mystiek
Eén van de producenten van de documentaire, Dick Wolf, zegt over The Doors: "I'm still listening 42 years later and so is my 15-year old son. The Doors will be remembered, and listened to, as long as people have ears". Het typeert de kracht van de band, gecombineerd met een tijdloos gevoel dat deze uitstraalt. De documentaire hanteert een voice over techniek, ingesproken door fan Johnny Depp, en leest als een luisterboek, waarbij de plaatjes vervangen zijn door een overvloed aan archiefmateriaal. Deze combinatie, voice over en archiefmateriaal, is een gouden. Er is geen ruimte voor interviews, noch voor gefictionaliseerde 're-enactments', behoudens de door een woestijn rijdende, op Jim Morrison lijkende man. In de film van Oliver Stone komt deze woestijn-mystiek beter uit de verf; Jim Morrison zou als kind langs een ongeluk in de woestijn rijden met zijn ouders, wanneer hij de gedaante van een Indiaan ontwaart. Deze man blijkt een sjamaan, een medicijnman onder de Indianen, en vanaf dit moment blijft de man in Jims leven. Tijdens het beruchte concert in Miami, waarin hij zegt dat "Adolf Hitler is alive and well and living in Miami", ontstijgt de sjamaan aan hem, waarmee Oliver Stone het verval van Morrison in werking laat treden. Het is een geweldig stuk cinema dat Stone etaleert. Niettemin is de woestijn-mystiek in de documentaire, die middels een stand-in van Morrison kleur krijgt, overbodig en krijgt ze binnen de fictie van Oliver Stone meer betekenis. De in de documentaire terugkerende beelden van juist deze mystiek, verstoort het ritme. Het is een klein minpunt in een documentaire die vooral bestaat bij de gratie van archiefmateriaal en de voice over van Depp. Het vinden van een juiste toon is niet iets dat bij voorbaat vaststaat. Depp slaagt erin zijn stem ondergeschikt te maken aan het verhaal; met een lage toon is hij non-stop aan het praten zonder dat het irriteert. Het typeert de zorg, de liefde, en ook de noodzaak middels een voice over het verhaal in te kleuren.
Eén van de producenten van de documentaire, Dick Wolf, zegt over The Doors: "I'm still listening 42 years later and so is my 15-year old son. The Doors will be remembered, and listened to, as long as people have ears". Het typeert de kracht van de band, gecombineerd met een tijdloos gevoel dat deze uitstraalt. De documentaire hanteert een voice over techniek, ingesproken door fan Johnny Depp, en leest als een luisterboek, waarbij de plaatjes vervangen zijn door een overvloed aan archiefmateriaal. Deze combinatie, voice over en archiefmateriaal, is een gouden. Er is geen ruimte voor interviews, noch voor gefictionaliseerde 're-enactments', behoudens de door een woestijn rijdende, op Jim Morrison lijkende man. In de film van Oliver Stone komt deze woestijn-mystiek beter uit de verf; Jim Morrison zou als kind langs een ongeluk in de woestijn rijden met zijn ouders, wanneer hij de gedaante van een Indiaan ontwaart. Deze man blijkt een sjamaan, een medicijnman onder de Indianen, en vanaf dit moment blijft de man in Jims leven. Tijdens het beruchte concert in Miami, waarin hij zegt dat "Adolf Hitler is alive and well and living in Miami", ontstijgt de sjamaan aan hem, waarmee Oliver Stone het verval van Morrison in werking laat treden. Het is een geweldig stuk cinema dat Stone etaleert. Niettemin is de woestijn-mystiek in de documentaire, die middels een stand-in van Morrison kleur krijgt, overbodig en krijgt ze binnen de fictie van Oliver Stone meer betekenis. De in de documentaire terugkerende beelden van juist deze mystiek, verstoort het ritme. Het is een klein minpunt in een documentaire die vooral bestaat bij de gratie van archiefmateriaal en de voice over van Depp. Het vinden van een juiste toon is niet iets dat bij voorbaat vaststaat. Depp slaagt erin zijn stem ondergeschikt te maken aan het verhaal; met een lage toon is hij non-stop aan het praten zonder dat het irriteert. Het typeert de zorg, de liefde, en ook de noodzaak middels een voice over het verhaal in te kleuren.
Goudmijn
Opvallend is ook hoe rijkelijk informatief de documentaire voor een leek is. Zo komt in de muzikale bezetting naar voren dat een basgitaar ontbreekt en dat de heren weliswaar gezocht hebben naar een bassist, maar niemand de baspartijen wilde spelen. Ray Manzarek speelde ze met zijn linkerhand op een Fender Rhodes Piano Bass, die bovenop zijn Continental Vox orgel werd geplaatst. Overigens werd in de studio bij opnamen wel gebruik gemaakt van bassisten. Ook zie je Morrison langzaamaan, en het is een trieste constatering, wegkwijnen in zijn verval. Ruimte voor problematiseren heeft regisseur Tom DiCillo niet, objectieve reflectie is hier het middel. Morrison is ongekend, misplaatst, schokkend, teder, knap, intelligent, explosief, vriendelijk, eigenwijs, grappig, triest, maar vooral een oase aan eenheid in veelvoud. De grootste winst van de film is dan ook het materiaal dat een voormalig klasgenoot van Jim en Ray Manzarek, Paul Ferrara, heeft gedraaid van de band. Deze man is de feitelijke regisseur van de documentaire; een mooier cadeau kan DiCillo zich nu eenmaal niet wensen. Zonder vervelende talking heads, en gebruik makend van unieke beelden, zoeft de montage als een TGV door de beelden heen, waardoor je als kijker geen moment verveeld kunt raken. Deze documentaire is dan ook zeer geschikt voor mensen met concentratiestoornissen. Een goudmijn. Hopelijk heeft Bob Neal, Elvis' eerste manager, net zoals Ferrara bij The Doors, eveneens unieke beelden van Presley gedraaid. Een volgende project van DiCillo zie ik dan ook spoedig ontstaan.
Opvallend is ook hoe rijkelijk informatief de documentaire voor een leek is. Zo komt in de muzikale bezetting naar voren dat een basgitaar ontbreekt en dat de heren weliswaar gezocht hebben naar een bassist, maar niemand de baspartijen wilde spelen. Ray Manzarek speelde ze met zijn linkerhand op een Fender Rhodes Piano Bass, die bovenop zijn Continental Vox orgel werd geplaatst. Overigens werd in de studio bij opnamen wel gebruik gemaakt van bassisten. Ook zie je Morrison langzaamaan, en het is een trieste constatering, wegkwijnen in zijn verval. Ruimte voor problematiseren heeft regisseur Tom DiCillo niet, objectieve reflectie is hier het middel. Morrison is ongekend, misplaatst, schokkend, teder, knap, intelligent, explosief, vriendelijk, eigenwijs, grappig, triest, maar vooral een oase aan eenheid in veelvoud. De grootste winst van de film is dan ook het materiaal dat een voormalig klasgenoot van Jim en Ray Manzarek, Paul Ferrara, heeft gedraaid van de band. Deze man is de feitelijke regisseur van de documentaire; een mooier cadeau kan DiCillo zich nu eenmaal niet wensen. Zonder vervelende talking heads, en gebruik makend van unieke beelden, zoeft de montage als een TGV door de beelden heen, waardoor je als kijker geen moment verveeld kunt raken. Deze documentaire is dan ook zeer geschikt voor mensen met concentratiestoornissen. Een goudmijn. Hopelijk heeft Bob Neal, Elvis' eerste manager, net zoals Ferrara bij The Doors, eveneens unieke beelden van Presley gedraaid. Een volgende project van DiCillo zie ik dan ook spoedig ontstaan.
Eigenlijk is verplichte kost. Los van een quasi-mystieke woestijn fictie door de documentaire heen, heeft DiCillo alles eruit gehaald wat erin zit; niet alleen passie, muziek, verval, tragedie, maar bovenal een verhaal dat loopt als een trein.