Wes Anderson bedient zich wederom van zijn suikertaartperfectionisme.
In de openingsscène bewijst een jeugdige anarchistische liefhebster van het werk van een schrijver (Jude Law) aan hem de laatste eer, door een sleutelhanger te bevestigen aan het al sterk gedecoreerde borstwerk van dit schrijftalent op een besneeuwd kerkhof. Ze pakt het boek erbij, met de intrigerende titelThe Grand Budapest Hotel. Dertig jaar eerder bezoekt Law’s personage het uitgerangeerde hotel voor het eerst. In de lobby van het hotel valt, naast het feloranje interieur, de verschijning van een oude man op. Het ongebreidelde enthousiasme van de schrijver weerhoudt hem er geenszins van naar dit personage te informeren. De conciërge van dienst, de als onverschillig omschreven M. Jean (Jason Schwartzman) fluistert hem toe, dat de oude man bekend staat als meneer Moustafa (F. Murray Abraham). Wat volgt is een diner waarin de auteur zijn gesprekspartner bevraagt over zijn roerige verleden. We keren zo via flashbacks terug naar de jaren dertig, toen het Grand Budapest Hotel op haar hoogtepunt was.
Grandeur
Via fantasierijke doorsnedes en kartonnen creaties wordt ons de rijke façade van het hotel getoond, alles met evenveel grandeur. De grote ruimtes zijn prachtig aangekleed en passen uitstekend bij de uitstraling van de gastheer meneer Gustave (Ralph Fiennes) die met zijn eloquente taalgebruik en correct gesneden pak ongewild het middelpunt van de aandacht is. Vooral bij de oudere alleenstaande dames is hij in trek. Zijn oogappel Madame D. (Tilda Swinton) weigert zelfs na haar vakantie naar huis te keren. Ze heeft het wel erg naar haar zin met meneer Gustave, en hij schaamt zich niet voor zijn amoureuze verhoudingen met deze belegen dames. In de nieuwe piccolo genaamd Zero Mustafa (Tony Revolori), vind Gustave zijn evenknie. Mustafa blijkt een vluchteling te zijn uit het Midden-Oosten, die op de bonnefooi vertrok nadat zijn familie sneuvelde. Mustafa en Gustave hebben elkaar nodig en raken volledig op elkaar ingesteld, zeker als het noodlot zich aandient. Madame D. komt te overlijden en Gustave wordt verdacht van moord. Hoofdinspecteur Henckels (Edward Norton) heeft Gustave’s gevangenschap als doel gesteld.
Cast
Wes Anderson valt meteen met de deur in huis, en dat kan ook niet anders; hij heeft een waslijst aan acteurs gecast, die allemaal als een ingewikkelde puzzel perfect een eigen plek krijgen toebedeeld. Anderson rukt oudgedienden Bill Murray, Owen Wilson, Harvey Keitel, Bob Balaban aan voor rollen die bijna als cameo’s kunnen worden beschouwd. Lea Séydoux en Mathieu Amalric mogen namens de Franse cast een duit in het zakje doen. Tel daar de tsaristische Dimitri (Adrien Brody), de morbide Jopling (Willem Dafoe), de defaitistische Kovacs (Jeff Goldblum) en de wonderschone Agatha (Saorise Ronan) bij op, en het is haast onwerkelijk dat Anderson erin slaagt zoveel verschillende personages in honderd minuten speeltijd te proppen. En die honderd minuten bevatten geen enkel shot waarin niet nagedacht is over compositie, kostumering en camerabeweging. De kostuums zijn verzorgd, en soms heerlijk koddig, en Harvey Keitels personage Ludwig is voorzien van allerlei geïmproviseerde tatoeages. Cameraman Robert Yeoman haalt zijn hele arsenaal uit de kast, hij bedient zich van snelle links-rechts bewegingen en brengt daarmee Andersons choreografie op bijzondere wijze in beeld. Elk shot van Yeoman is raak en scherp. Op twitter ontboezemde Yeoman zijn meestertip, namelijk dat je met weinig budget beter kan investeren in aantrekkelijke kostumering dan in een uitgebreide lichtinstallatie. Zodoende werd er nadrukkelijk geïnvesteerd in Swinton’s personage Madame D, en werd Swinton geslaagd opgedirkt tot een 84-jarige barones.
Suikertaart
Daar bovenop is alles voorzien van een suikertaartlaag, waardoor Anderson zich wederom een ware estheticus toont. En dat is in letterlijk en figuurlijke zin, want zelfs de gebakjes die worden gegeten, worden op sublieme wijze in een bijbehorende roze doos gepresenteerd. Alleen in Andersons belevingswereld lijken dezelfde hotels uit de jaren dertig en zestig in meerdere opzichten niet op elkaar. Hij zet de Art Deco tegenover het in de jaren zestig populaire oranje meubilair. En als hij schakelt tussen deze twee perioden, dan gebruikt hij voor de scènes met Jude Law een widescreen lens, en brengt hij de jaren dertig in een kleinere ratio in beeld, alsof dat frame in zijn beleving bij die tijd past.
Smetjes
Is er in de wereld van een perfectionist dan geen enkele oneffenheid te bespeuren? Ja, het uitgebreide gebruik van de voice-over als manier om het verhaal te vertellen is, zeker met al dat visuele geweld, niet altijd de juiste keuze. Ook de gevangenisperikelen met meneer Gustave zijn af en toe vervelend; je verlangt dan met weemoed terug naar die mooi aangeklede scènes in het hotel. Dit leidt ertoe dat Anderson weliswaar een meesterwerk heeft gemaakt, maar nergens echt uitzonderlijk is.
Conclusie
The Grand Budapest Hotel is een genot voor het oog, zowel voor filmliefhebbers als voor de gretige leek, die per abuis op een vrijdagavond de voor hem of haar onbekende wereld van estheticus Wes Anderson binnenstapt. Toch overstijgt zijn nieuwste film niet de artistieke kwaliteiten vanMoonrise Kingdom.