Ruud Stift houdt van taal in al haar verschijnings-vormen (boek, tv, film, muziek). Met als tweede passie voetbal (DHL veteranen 1) wil hij ook nog weleens tegen een paar schenen schoppen.
Hallo en welkom. Bedankt dat u allen in redelijk groten getale bent gekomen om deze lezing over filmbeleving te ondergaan.
Weten we allemaal nog hoe het begon? Hoe onze filmkijkpapillen voor het eerst gestimuleerd werden? Mijn avonturen in bioscoopland begonnen rond mijn 9e levensjaar. Maar ja, dat was niet al te moeilijk met een oudere broer die werkzaam was bij de City-bioscoop in het pittoreske stadje Delft, de plaats die later als decor zou dienen voor Rainer Werner Herzog’s Nosferatu . Of hij ook een paar duizend ratten door de straten van Delft mocht laten rennen? Nou nee, besliste het gemeentelijk bestuur en gelijk hadden ze, want de kans op enge ziektes was sterk aanwezig. Maar we dwalen af. In die City bioscoop zag ik op de zondagmiddagen - gratis - mijn eerste films, voornamelijk Laurel & Hardy’s en Tom & Jerry tekenfilmparades. Niet slecht toch, voor een beginner?
Vele films en bezoekjes aan de bioscoop later - City was inmiddels omgetoverd tot servicebioscoop Apollo en mijn broer was van het filmtoneel verdwenen - werd film kijken ineens van een heel andere orde. Er mocht tijdens de voorstelling worden gerookt en er konden drankjes worden besteld! Dus dan zat je aan de zijkant en dan kreeg je van de dienstdoende kelnerin de drankjes aangereikt van iemand die in het midden van jouw rij zat. Of ik deze even door wilde geven. En dat roken? Okay ik rookte zelf ook nog. Maar toch wel een gek idee dat menig bioscoopzaal in die tijd veranderde in een bruin café. Naar de film zelf keek bijna niemand aanwezig om, zo leek het. Men babbelde, rookte en bestelde erop los.
Decennia of wat later zijn we aanbeland in het tijdperk van de ‘Ladies Night’, de vertoningen in 3D, de cinematineevoorstellingen voor een gereduceerde prijs of de filmmarathon ( Lord of the Rings , Harry Potter en de Millennium -trilogie). Het filmkijklandschap in Nederland is bijna geheel gePathé-naliseerd. Die grote, onpersoonlijke, altijd naar ammoniak ruikende theaters waar het bon ton is om kilo’s popcorn en ander aangeschaft eten met de vloer te delen. Waar zaalwachten van een jaar of 16 worden geacht de lieve vrede te bewaren. Ik geef het toe, ook ik was zwak in het begin. Het leuke, aparte theater Must See, op het Vesteplein in Delft, veranderde in een Pathé-zaal en ik besloot een Pathé Unlimited Card te nemen. Want twee keer per maand naar de bios en je had dit magnetiserend werkend stukje plastic er al uit, nietwaar? Maar ik had buiten de waard gerekend. Er hing in die theaters hoegenaamd geen sfeer. Dus keerde ik snel op mijn schreden terug. Veel wijzer geworden in de loop der jaren opteerde ik voor de beter op mijn behoeftes aansluitende Cinevillepas. En zo kan het zomaar gebeuren dat je mij en mijn lief aantreft in theaters zoals Filmhuis Lumen in Delft of Cinerama en LantarenVenster in Rotterdam. Alwaar wij, onder het genot van voldoende (!) beenruimte genieten van prachtige films als Tyrannosaur , Starbuck of Le Prénom . Cinema Paradiso!