Een film met Al Pacino kijken is als het kijken van een voetbalwedstrijd: tussendoor denk je soms aan rollen waarin je de steracteur eerder hebt gezien, zoals je parallellen ziet bij de bewegingen van je favoriete team of sterspeler met eerder wedstrijden.
Deze vergelijking komt bij mij op omdat ik deze zomer sportcommentatoren veelvuldig betrap op het spiegelen van een actie of doelpunt aan een soortgelijke die historie heeft geschreven. Een doelpunt dat lijkt op Van Basten '88, een slalom als Maradonna, een val van een fiets als Beloki. Toen ik een aantal weken geleden een interview met Al Pacino in de NRC las kreeg ik opeens heel erg zin in een film met Al Pacino, om hem in actie te zien. Dus niet eens persé de film waar in het interview aan werd gerefereerd maar 'gewoon' een film waarin Al Pacino speelt.
Bij nader inzien vernauwde de wens zich nog verder op het moment dat ik een vriend uitnodigde om mee te gaan naar Manglehorn met de woorden: "ik wil gewoon even Al Pacino zien spelen". Het werkwoord spelen is in het geval van deze acteur dan ook op zijn plaats; Pacino speelt, als een kind die opgaat in zijn eigen fantasie, die zeker weet dat hij een piraat is, een vogel of een hond. In het geval van Maglehorn: een sleutelmaker.
Denkend aan Al Pacino zie ik de duivel in een metro Chinees en Spaans spreken, een boef een machinegeweer leegschieten, een politie agent aan een tafel in een diner zitten. Interessant genoeg dringt zich geen enkele scène uit The Godfather aan mij op. Wél de ansichtkaart met daarop zijn gezicht, en profil met een mutsje op zijn gitzwarte haar, die jarenlang in mijn kamer aan de muur hing. Een klein formaat filmposter van Serpico met een slogan met het woord 'honest cop' of 'all it takes is an honest cop' in mooi jaren tachtig lettertype erop.
Terug naar mijn laatste herinnering aan Al Pacino. Nee, toch nog eerst even iets over zijn naam: Al - Pacino. Veramerikaanst natuurlijk. Ik zie een moeder in New York ergens in de jaren vijftig die hem Alfredo noemt. Alfrédo, met de nadruk op de É in een Italiaanse tongval, vooral als de kleine Alfredo iets te verwijten viel...
Pacino dus, Pacino, De Niro, Nicholson, Hopkins. Niet Al, Robert, Jack en (for christ sake) Anthony. Mannen die een achternaam zijn geworden. Inderdaad, weer die parallel: Maradonna, Messi, Pelé. Anyhow, terug dus naar mijn laatste herinnering aan Al Pacino. Aangezien ik zelden recensies lees wist ik van Manglehorn enkel dat hij er een sleutelmaker in speelt. Maar hij speelt, uiteraard, nog veel meer; hij speelt een Mensch . En in deze verwarrende tijd, waarin de verschillen tussen mensen, xenofobie en hokjesdenken hoogtij viert, is het goed om eens in alle rust ander half uur naar een mens te kijken. Naar mensen en naar hun individuele kwetsbaarheid die ons uiteindelijk allemaal bindt. Dus ga kijken, kies voor geestelijke en lichamelijke verkoeling tijdens deze verhitte dagen. Ga kijken naar Alfredo Pacino en zijn eigenwijze kat.