De 41e editie van het International Film Festival Rotterdam zit er weer op. Tijd om de balans op te maken.
De eerste conclusies: het festival was dit jaar een stuk professioneler dan vorig jaar. Met een compacter en daardoor overzichtelijker en scherper programma, E-ticketing met transparante prijzen en de digitale vertoning van de meerderheid van de films verliep het festival nagenoeg vlekkeloos.
De 2012 editie van het IFFR heeft alleen voor het eerst sinds tijden te maken gehad met een flinke daling van de kaartverkoop. Er werden dit jaar 274.000 kaarten verkocht tegenover 340.000 vorig jaar. Voor de critici die meteen gaan wijzen naar de ticketprijzen dit jaar, is het goed om de tarieven van vorig jaar er bij te halen. Zo kostte een kaartje vorig jaar 10 euro, maar met de toeslagen en transactiekosten kwam dit al dicht bij de 11 euro die een kaartje dit jaar kostte. Bovendien was dit jaar elk tiende kaartje gratis. De tarieven waren dit jaar hierdoor transparanter dan ooit en de kaartjes waren thuis direct uit te printen, waardoor de druk op de kassa's flink afnam. Hopelijk komt het IFFR niet in de verleiding om deze goed werkende structuur weer terug te draaien.
De tarieven verlagen, zal waarschijnlijk onhoudbaar zijn met de komende bezuinigingen die ook het IFFR zullen treffen. Ondanks het feit dat het festival door staatssecretaris Zijlstra als kerntaak is bestempeld, zal de subsidie bijna zeker worden verlaagd. Om extra geld te werven, speelt het festival dit jaar meer dan ooit hierop in , zowel richting bedrijven als naar de gepassioneerde bezoeker.
De keus om het programma flink te verkleinen, kan ik alleen maar toejuichen. Meer is niet altijd beter. Door scherpe keuzes te maken in zowel het aantal films als het aantal programma's, komt alles veel beter tot zijn recht. De Tiger competitie was met films alsLiving,ClipenDe Jueves a Domingovan een prima niveau. Ook de bijprogramma's, met aandacht voor Braziliaanse genre-films, de Finse documentairemaker Peter von Bagh en een aantal films rond de pionier Méliès voegden echt wat toe aan het hoofdprogramma met recent werk.
Ook de digitalisering op het IFFR heft een paar grote sprongen vooruit gemaakt. De Pathé bioscoop op het Schouwburgplein was al lang digitaal, eind vorig jaar gebeurde dat bij Cinerama en begin dit jaar was ook de beurt aan LantarenVenster. Hiermee zijn de belangrijkste festivalbioscopen volledig digitaal, wat een vrijwel vlekkeloze vertoning tot gevolg had: haarscherp beeld, perfect geluid en geen verwisselde scenes. Ook voor met name de beginnende filmmakers heeft digitaal grote voordelen. Zo is het digitaal draaien veel goedkoper dan film, één van de redenen dat een filmmaker als Diaz epische films van 6 uur met een laag budget kan maken.
Zo was het 41e IFFR weer een echt feest voor de filmliefhebber met, naast films alsShame, Wuthering HeightsenHugodie de komende tijd ook gewoon in de bioscoop te zien zullen zijn, vooral ook veel onverwachte en briljante verrassingen, naast krankzinnige of navelstaardige films, nodig voor een goede festival-balans.
En alvast voor de agenda: het 42e International Film Festival Rotterdam vindt plaats van 23 januari tot en met 3 februari 2013.