Jaap Mees is sinds hij op zijn zevende jaar Bambi in de bioscoop zag in de ban van de magie van film. Hij belandde daarom op de Filmschool in Londen toen hij ouder was en schreef voor diverse sites in Engeland. Tegenwoordig is hij filmmaker en schrijft hij nog steeds.
Nu het WK in Zuid-Afrika net afgelopen is, lijkt voetbal en film me wel een toepasselijk thema voor een zomercolumn. Er zijn in het verleden al enkele films over voetbal gemaakt. Zoals er in de jaren zeventig een film was over Johan Cruyff, door Maarten de Vos. Korter geleden sprak de film van Joram Lürsen de voetballiefhebbers aan. Er zijn heel veel films gemaakt over voetbalcoryfeeën als Willem van Hanegem, Diego Maradonna, Marco van Basten of Dennis Bergkamp. Maar de mooiste films over voetbal die ik ken, zijn: Een over over de Franse ster Zinedine Zidane, en van Ramón Gieling over Johan Cruyff.
Er zijn veel parallellen tussen voetbal en film. Beide trekken een miljoenen publiek, en worden gespeeld om te vermaken en ter ontspanning. Film gaat verder dan amusement alleen, het vertelt als het goed is ook iets over de human condition, de dromen, fantasieën, angsten, verlangens van mensen. In beide industrieën worden er astronomische salarissen verdiend die de pan al vele malen zijn uitgerezen. En wat voetbal als entertainment betreft, is het wel frappant dat juist datgene wat voetbal zo mooi maakt steeds zeldzamer wordt. Schoten en kopballen op doel, onnavolgbare passeeracties van buitenspelers, het creëren van vele doelkansen, dat maakt voetbal aantrekkelijk. Dat was ook goed zichtbaar op het laatste WK; door de druk van de commercie zijn coaches en spelers bang om te verliezen, in plaats van de wil te tonen om ten koste van alles te winnen. Die wilskracht gecombineerd met mentale kracht, talent en geluk had Oranje wel dit jaar en daardoor bereikte ze de finale. Niemand had dat van te voren verwacht. Uiteindelijk behaalde Spanje door attractiever en meer vloeiend combinatiespel de wereldtitel.
Zinedine Zidane, Un Portrait du 21e Siècle werd gedraaid met niet minder dan 17 camera's. Deze volgen de Franse voetbalvirtuoos dicht op de huid en laten hem geen moment los tijdens de wedstrijd van Real Madrid tegen Villareal. De film werd in 2006 gemaakt door beeldend kunstenaars Douglas Gordon en Philippe Parreno. Zidane draaft rond als een stier in een arena, hij loopt heel wat af en je ziet het zweet van zijn hoofd spatten. Hij straalt een zekere eenzaamheid uit, de geniale voetballer met de peinzende blik. Met zachte stem geeft hij aanwijzingen aan zijn medespelers. Als Real Madrid scoort na zijn voorzet ontspant Zizou even, een brede ontwapenende glimlach siert zijn zorgelijke gezicht. De briljante montage van Hervé Schneid moet zeker worden vermeld. Op het eind verschijnt het motto van de film: "Magic is something very close to nothing at all."
En dan de mooiste voetbalfilm tot nu toe; Johan Cruyff, En Un Momento Dado . Hierin komen allerlei Spanjaarden, vooral Catalanen, aan het woord voor wie Cruyff veel heeft betekend in hun leven. Zoals de journalist die hem op ging zoeken in winters Vinkeveen voor een interview toen Cruyff gestopt was als voetballer. Of de vrouw die haar hele leven al verliefd is op Cruyff, de chirurg die zijn hart opereerde en allerlei fans die met veel hartstocht over het voetbalfenomeen spreken. Hij kreeg de bijnaam El Salvador na de beroemde 5-0 overwinning op aartsrivaal Real Madrid, het symbool voor de Catalanen van onderdrukking van dictator Franco. Cruyff gaf de Catalanen hun aanzien weer terug, zegt een van de Barca fans. De documentaire vermengt beelden van schitterende Cruyff-acties en goals met stadsbeelden van Barcelona en de fraaie omgeving. De film begint met Cruyff die aan het voetballen is met een jongetje dat nummer 14 op zijn shirt heeft; Cruyff schiet de bal zo hoog en ver de lucht in, dat die in het volgende shot door de straten van Barcelona rolt. Een originele filmische vondst van Ramon Gieling.
Het absolute hoogtepunt is als Johan Cruyff afscheid neemt als coach van Barca, de club van het oogstrelende voetbal. Hij bedankt het publiek, de spelers vormen zwijgend een ereronde rond hem op de middenstip. Zelfs de meestal zo stoïcijns ogende Maestro is er diep door geraakt. In een mooi interview met Johan Cruyff, zegt hij op zijn unieke wijze, dat de kunst van het voetbal is precies op tijd te zijn op een bepaalde plaats, of niet. De film is een passende ode aan een sublieme voetballer.