Deze zomer krijgen we het als bioscoopbezoeker weer eens voor de kiezen: de verfilming van een populaire tekenfilmreeks. Dit keer is het de beurt aan de Smurfen.
Jelle Burgers is student filmwetenschappen en kan niet zonder zijn dagelijkse dosis film. Gaf als kind zijn eerste filmrecensie na het zien van in de vorm van een enorme huilbui omdat het beest dood was. Deelt graag zijn mening over film met alles en iedereen. Vindt Georgina Verbaan hilarisch.
In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst, maar veel vertrouwen wekt een dergelijke verfilming niet. Garfield is een goed voorbeeld van een geweldige stripreeks die op het witte doek totaal niet uit de verf kwam. Het tot leven wekken van geanimeerde figuren zoals Garfield en de Smurfen werkt op de één of andere manier gewoon niet. Ik vrees dat het publiek van tegenwoordig te veel kennis heeft van de technische basis van film om oprecht te kunnen geloven dat de Smurfen echt door New York kunnen rondlopen. Je weet gewoon dat de acteurs in dit soort films tegen niemand staan te praten als ze een dialoog moeten spelen. Ik weet dat Breckin Meyer lucht staat te aaien als Garfield in zijn armen spingt.
Normaal is de wetenschap dat je naar beelden zit te kijken die niet echt zijn, niet van zulke invloed. Star Wars bijvoorbeeld - en dan met name de nieuwere delen - zijn grotendeels voor een groen scherm opgenomen, maar toch wekt de film geen argwaan op. Hetzelfde geldt voor Avatar of 300 . Ik heb zelf het vermoeden dat het grote verschil tussen dit soort films en films waarin geanimeerde figuren zich in ‘onze’ wereld begeven, de achtergrond is waarin het verhaal zich afspeelt. Wij zijn bekend met de wereld en wij weten dat we nooit een Smurf in het wild zullen tegenkomen. Films die gebruik maken van een bestaande setting lopen dus al snel het risico ongeloofwaardig te worden. De meeste geanimeerde films creëren een eigen universum, een universum waarin van alles kan gebeuren en waarin niets zo hoeft te zijn zoals wij dat kennen. Zelfs science-fiction films die wel gebruik maken van een bestaande setting, zoals Inception , bieden een plausibele verklaring voor het feit dat wat wij zien gebeuren niet kan bestaan. Deze verklaring is vaak een wetenschappelijke, zoals de naam science-fiction al doet vermoeden. Een verklaring verzinnen voor het bestaan van een universum waarin de Smurfen echt bestaan, gaat echter een lastig verhaal worden.
De filmgeschiedenis kent legio fantastische films die plaatsvinden in een fantastische setting. Wat mij betreft is het fantatische een van de steunpilaren van de aantrekkingskracht van film. Op het witte doek zien wij dingen gebeuren die wij normaal alleen kennen uit onze dromen. Filmmakers fantaseren er op los en wij kunnen er allemaal van genieten. Echter, zodra de geloofwaardigheid van een film op losse schroeven komt te staan valt de aantrekkingskracht van een film wat mij betreft weg. Low-budget science fiction films vallen vaak ten prooi aan het feit dat het geld kost om geloofwaardige special effects neer te zetten. Zo zat ik onlangs weer eens Ghosts of Mars te kijken, een film die ik jaren geleden voor het laatst gezien had. Toen had ik pas door hoezeer ik verwend geraakt was door de special effects van tegenwoordig. Het leek helemaal nergens op. De hele film was duidelijk opgenomen in een woestijn en de cameraman had nog net de moeite genomen om een rood filter voor zijn lens te draaien. In een klap verloor de film zijn aantrekkingskracht. Wat overbleef was vooral hilariteit om het feit dat de zuurstoftoevoer via een soort duikbril geregeld was.
Ik heb de Smurfen nog niet gezien en eerlijk gezegd ben ik dat ook niet van plan. De trailer was wel weer genoeg. Zelfs het acteerwerk van Neil Patrick Harris kon de geloofwaardigheid van de film niet herstellen. Laat de Smurfen lekker in Smurfenland blijven, waar ze hun (geloof)waardigheid niet verliezen!