Bijna twee weken lang stond Rotterdam in het teken van het International Film Festival Rotterdam. Ook al moesten veel mensen de kou trotseren om in Rotterdam te komen, uiteindelijk was het voor de echte filmliefhebber een warm bad om in onder te dompelen.
Peter de Jonge plunderde op jonge leeftijd wekelijks de videotheek leeg en kwam thuis met de meest slechte actiefilms, uitgekozen met goedkeuring van zijn vader. Diezelfde vader viel ooit ‘s avonds op de bank in slaap, waardoor Peter op negenjarige leeftijd al te zien kreeg. Sindsdien is zijn filmsmaak, naar eigen zeggen, sterk verbeterd.
Een paar keer per maand naar de bioscoop is leuk en een DVD’tje opzetten is ook altijd genieten, maar op een filmfestival wordt de ervaring van het filmkijken pas echt compleet. Niets fijners dan een paar dagen rondstruinen op een filmfestival, waar de mensen om je heen dezelfde passie delen. Nog leuker wordt het wanneer er diverse mensen uit het filmwereldje rondlopen en je zomaar die ene regisseur nietsvermoedend tegen kan komen.
Voor mij begon het IFFR vrijdag 27 januari met de Mexicaanse thriller Miss Bala . Aanvankelijk had ik lage verwachtingen – op de site van het IFFR werd gesproken over ‘een narcoticathriller met Hollywood-allure’ – maar die beschrijving bleek ongegrond. Het is een stylistische film die door de claustrofobische shots de spanningsboog consequent hoog houdt. Als dit een film met ‘Hollywood-allure’ is, dan zou Hollywood een veel betere reputatie hebben. Het festival begon in ieder geval goed en dat werd alleen maar beter. Bij de vertoning van de Japanse film Ace Attorney was regisseur Takashi Miike aanwezig om meer over zichzelf bloot te geven in een interview vooraf aan de film. Toen ik hoorde dat de beste man aanwezig zou zijn was ik als een klein kind zo blij en om hem nu twee rijen voor mij te zien was helemaal een surrealistische beleving. De volgende dag was er vooraf aan de film Wuthering Heights weer een interview met de regisseuse, de lieftallige Engelse Andrea Arnold. Het werd een hilarische ervaring, zo vertelde mevrouw doodleuk dat ze al haar films haat en met name deze. Het enige wat ik kon denken na het zien van de film was: als ze deze film het meest haat, zijn haar andere films dan nóg beter? Haar versie van Wuthering Heights is dan ook een dikke aanrader.
De aanwezigheid van regisseurs bij de vertoningen van hun films is dan ook (naast het feit dat je veel diversere films krijgt te zien dan in de reguliere bioscoop) de grootste toevoeging van een filmfestival. Het publiek krijgt de kans om een regisseur beter te leren kennen en, wanneer het toegelaten is, ook zelf nog vragen te stellen. Zo deed Tiger Award winnares Huang Ji een openhartig boekje open over haar film Egg & Stone . Op ontroerende wijze vertelde ze dat haar film gebaseerd is op haar eigen misbruik door haar oom toen ze acht jaar was, om daarna op een even ontroerende wijze te vertellen dat ze van haar man (tevens de cameraman van de film) in verwachting is. Het zijn dit soort momenten die een filmfestival als het IFFR tot een gedenkwaardige ervaring maken en de ietwat hoge ticketprijs waard is. Festivalgangers die naar de Big Talk van regisseur Aki Kaurismäki zijn gegaan, zullen hier waarschijnlijk anders over denken; de man was zo dronken, dat hij na vijf minuten al uitgejoeld werd en het publiek liever gewoon de film wilde zien. Ook dat maak je mee op een filmfestival.
Inmiddels is het filmfestival voorbij, is het publiek weer naar huis gekeerd en zitten de regisseurs weer op het vliegtuig naar huis. Ook dit jaar was het weer genieten en is het uitzien naar volgend jaar. Gelukkig is het IFFR niet het enige filmfestival dat de moeite waard is en kan er naar april worden uitgekeken waar de balans op horror- en fantasygebied wordt opgemaakt met het Imagine Film Festival, maar ook naar filmfestivals als Go Short (maart), Holland Animatie Film Festival (maart), CinemAsia (april), Film by the Sea (september) en het Nederlands Film Festival (september). Het filmfestival leeft in ieder geval nog volop en haalt de filmliefhebbers zo op zijn tijd uit de sleur van de ‘gewone’ bioscoopvoorstellingen.
Voor mij begon het IFFR vrijdag 27 januari met de Mexicaanse thriller Miss Bala . Aanvankelijk had ik lage verwachtingen – op de site van het IFFR werd gesproken over ‘een narcoticathriller met Hollywood-allure’ – maar die beschrijving bleek ongegrond. Het is een stylistische film die door de claustrofobische shots de spanningsboog consequent hoog houdt. Als dit een film met ‘Hollywood-allure’ is, dan zou Hollywood een veel betere reputatie hebben. Het festival begon in ieder geval goed en dat werd alleen maar beter. Bij de vertoning van de Japanse film Ace Attorney was regisseur Takashi Miike aanwezig om meer over zichzelf bloot te geven in een interview vooraf aan de film. Toen ik hoorde dat de beste man aanwezig zou zijn was ik als een klein kind zo blij en om hem nu twee rijen voor mij te zien was helemaal een surrealistische beleving. De volgende dag was er vooraf aan de film Wuthering Heights weer een interview met de regisseuse, de lieftallige Engelse Andrea Arnold. Het werd een hilarische ervaring, zo vertelde mevrouw doodleuk dat ze al haar films haat en met name deze. Het enige wat ik kon denken na het zien van de film was: als ze deze film het meest haat, zijn haar andere films dan nóg beter? Haar versie van Wuthering Heights is dan ook een dikke aanrader.
De aanwezigheid van regisseurs bij de vertoningen van hun films is dan ook (naast het feit dat je veel diversere films krijgt te zien dan in de reguliere bioscoop) de grootste toevoeging van een filmfestival. Het publiek krijgt de kans om een regisseur beter te leren kennen en, wanneer het toegelaten is, ook zelf nog vragen te stellen. Zo deed Tiger Award winnares Huang Ji een openhartig boekje open over haar film Egg & Stone . Op ontroerende wijze vertelde ze dat haar film gebaseerd is op haar eigen misbruik door haar oom toen ze acht jaar was, om daarna op een even ontroerende wijze te vertellen dat ze van haar man (tevens de cameraman van de film) in verwachting is. Het zijn dit soort momenten die een filmfestival als het IFFR tot een gedenkwaardige ervaring maken en de ietwat hoge ticketprijs waard is. Festivalgangers die naar de Big Talk van regisseur Aki Kaurismäki zijn gegaan, zullen hier waarschijnlijk anders over denken; de man was zo dronken, dat hij na vijf minuten al uitgejoeld werd en het publiek liever gewoon de film wilde zien. Ook dat maak je mee op een filmfestival.
Inmiddels is het filmfestival voorbij, is het publiek weer naar huis gekeerd en zitten de regisseurs weer op het vliegtuig naar huis. Ook dit jaar was het weer genieten en is het uitzien naar volgend jaar. Gelukkig is het IFFR niet het enige filmfestival dat de moeite waard is en kan er naar april worden uitgekeken waar de balans op horror- en fantasygebied wordt opgemaakt met het Imagine Film Festival, maar ook naar filmfestivals als Go Short (maart), Holland Animatie Film Festival (maart), CinemAsia (april), Film by the Sea (september) en het Nederlands Film Festival (september). Het filmfestival leeft in ieder geval nog volop en haalt de filmliefhebbers zo op zijn tijd uit de sleur van de ‘gewone’ bioscoopvoorstellingen.