Worden filmrecensies beter naarmate de informatie over de productie en set groter is, of krijgen we daardoor juist meer vooringenomen beoordelingen?
Peter Koelewijn heeft twee grote entertainmentpassies: games en fil Van welke hij meer houdt, weet hij zelf niet eens. Zijn passie weerhoudt hem er niet van het filmmedium in zijn columns af en toe een opvoedkundige tik te geven.
Ik heb een tijd nagedacht of ik deze column wel zou schrijven. Praten over journalistiek is doorgaans een hobby die alleen journalisten leuk vinden. Maar in dit geval denk ik dat het ook jullie, de lezers, aangaat. Een beetje filmganger laat zich weleens informeren door de mening van een ander, meestal vrienden, familie of mensen die zich specialiseren in het beoordelen: recensenten. En waarom ook niet? Je betaalt tegenwoordig zonder blikken of blozen tien euro bij de bios of het dubbele in de winkel. Dan is het toch pijnlijk als je voor dat geld een baggerfilm krijgt?
Maar wat me de laatste tijd een beetje dwarszit, is een ontwikkeling die al sinds de komst van het internet loopt. In een eerdere column concludeerde ik dat onwetendheid soms echt een zegening is en dat ik me regelmatig bewust niet laat meevoeren in de marketingmachine van een studio. Een grote publieksfilm heeft steeds minder geheimen voor zijn filmpubliek en catapulteert de ene setvideo na de andere.
Daaraan voeg ik toe dat er wel degelijk waardevolle informatie tussen zit voor grote filmliefhebbers. Doorgaans schrijven deze mensen ook recensies en daar wringt hem de schoen. De gouden regel die iedereen op de middelbare school bij Nederlands krijgt opgedreund, is dat een recensie objectief moet zijn. Nu is absolute objectiviteit een illusie, maar als recensent is het wel handig als je een professionele mening naast je persoonlijke mening vormt en gescheiden houdt. Dat is handig voor als je het filmnieuws dagelijks bijhoudt en je je bijvoorbeeld herinnert dat één acteur aan de drugs zit, of dat een ander ruzie op de set had met de regisseur. Steeds vaker worden dergelijke kwesties aangehaald als reden dat een film niet werkt, en ik denk dat het een beetje het punt mist van een recensie.
Problemen tijdens filmproducties zijn namelijk net zo oud als het medium zelf. Hollywood is gebouwd op megalomane projecten die de Amerikaanse filmstudio’s bijna de afgrond in hielpen. Het is leuk om te weten dat een acteur ook eigenaardig is zonder camera’s, maar het helpt je niet echt als leek wanneer je gewoon een leuke filmavond wil hebben.
Bestaan dit soort situaties dan? Ja, ik geef zelf ruiterlijk toe dat ik het in het verleden ook weleens gebruikt heb om een film lager te beoordelen. Het begon me echter rond Prometheus te dagen dat er heel wat meer komt kijken bij een film beoordelen dan domweg als een schoolmeester (logica)fouten turven.
Een voorbeeld dat ik speciaal voor deze column heb bewaard, is de recensie voor How I Spent My Summer Vacation die in de NRC Next van 12 juli verscheen. NRC Next is uiteraard niet de minste bron voor filmartikelen en doorgaans leveren ze ook goed of op z’n minst interessant werk af. Deze actiefilm is echter nogal moeilijk te oordelen vanwege één simpele factor: Mel Gibson. Hoe hij uit de gratie is geraakt, weten jullie ongetwijfeld allemaal, en het is ook de reden dat deze film niet in Amerika in de bioscopen draaide. Hoe ik dit weet? Het staat in de recensie van Next. De film krijgt pakweg 200 woorden en naast de productiesamenvatting en plotsynopsis is alleen het volgende als mening te vinden: “Glibberig scenario. Rafelige film”. Eindoordeel: een van de vijf ballen. Juist.
Hoe meer achtergrondinformatie er beschikbaar is, hoe groter de kans dat een recensie de grote fout maakt vooringenomen over te komen. Oh, en volgens NRC Next had de slechterik een niertransplantatie nodig in plaats van een levertransplantatie. Gouden recensieregel nummer 2: dubbelcheck je feiten.