Wij spraken ongeleid projectiel Russel Brand en de meer ingetogen Jonah Hill tijdens hun bezoek aan Amsterdam ter promotie van Get Him To The Greek .
Russel Brand en Jonah Hill, foto: Angel Eyes 2010
In Get Him To The Greek maken we voor een tweede maal kennis met de hedonistische rockster Aldous Snow. Gespeeld door Brand, was dit karakter een van de meest geslaagde in de komedie Forgetting Sarah Marshall uit 2008. Ook te zien in Forgetting Sarah Marshall was Jonah Hill, als de door Snow geobsedeerde ober Matthew. Deze keert niet terug in Get Him To The Greek en in plaats daarvan speelt Hill… tsja, iemand anders die zichzelf de allergrootste Aldous Snow fan vindt.
Jonah, in Get Him To The Greek speel je een medewerker van een platenmaatschappij die Aldous Snow naar Los Angeles moet begeleiden. We hebben Russel Brand hier door de gang zien stuiteren, is de promotietrip die je samen met hem beleeft vergelijkbaar met de avonturen van jouw karakter Aaron?
Hill: “Russel zet een karakter neer. In de film, maar ook in het echte leven. Zodra er camera’s op hem gericht zijn, schiet hij in de ‘Russel Brand, de komiek’ rol. Maar als je gewoon met hem in het vliegtuig zit, is hij uitermate intelligent, soms pijnlijk normaal, kun je gewoon met hem praten, valt hij de stewardessen niet lastig en is hij eigenlijk boven alles een hele rustige, lieve jongen.”
Waarom speel je eigenlijk niet dezelfde rol als in Forgetting Sarah Marshall ?
Hill: “Behalve het feit dat Matthew, de ober, in de gevangenis zit? Het is ook niet de bedoeling dat je Get Him To The Greek als een letterlijke vervolgfilm ziet. Het is meer een ander verhaal, waarin rocker Aldous Snow voorkomt en waarin ik een ander mag spelen. Daarnaast is ober Matthew zo bizar en zelfs een beetje eng, dat ik hem liever niet nogmaals speel.”
Russel, voor jouw is het wel een tweede keer hetzelfde karakter. Had je verwacht nog eens in de huid van Aldous te kunnen kruipen?
Brand: “Man, ik had niet eens verwacht dat ik ooit nog een film zou maken. Ik was allang blij dat de makers van die film me een kans wilden geven, want ik was op acteergebied een absolute nobody. Het heeft gelukkig heel goed uitgepakt. Maar laten we eerlijk zijn, ik was dan ook erg goed in die film. Zonder mij was het een enorme flop geweest, ha ha ha! Dat schrijf je toch wel op hè?”
Jonah, sinds je doorbraak met Superbad hebben we je hier vooral in soortgelijke rollen gezien. Russel, jij speelt vrijwel altijd een uitvergrote versie van jezelf. Zijn jullie niet bang voor typecasting?
Brand: “Nee, mensen kopen een kaartje om mij te zien zoals ik ben. En ik vind het leuk om te zijn wie ik ben. Sterker nog, het is fantastisch om mij te zijn! Ik praat de hele dag al over mezelf en deze film. Het is fantastisch!”
Hill: “Mijn karakters hebben inderdaad wel gemeen dat ze erg onbevangen in het leven staan en bijna altijd vanwege hun aandoenlijke naïviteit ongewild in situaties terecht komen die ze nooit hadden durven dromen. Maar tegelijkertijd zie je wel de ontwikkeling dat ik niet word gevraagd om een rol te herhalen. Dat zou het niet interessant voor me maken. Hier in Europa zien jullie vooral de komedies waarin ik speel, maar in films als Cyrus en binnenkort Moneyball zet ik serieuze rollen neer. Ik wil mezelf niet vastpinnen en dat gebeurt ook niet. Het is meer een perceptie die mensen hebben omdat ze juist mijn serieuzere films niet zien. Overigens, Get Him to The Greek is de eerste film waarin ik iemand van mijn eigen leeftijd speel. Daar aan kun je zien dat ik niet zozeer meer getypecast word.”
In de film wordt nogal wat drank en drugs genuttigd. Russel, je bent ex-verslaafde. Was dat niet vervelend om te spelen?
Brand: “Ik heb al acht jaar lang geen druppel alcohol meer op of welke soort drugs dan ook gebruikt. Maar ik ben nog altijd een verslaafde en juist door er over te praten, grappen te maken en zelfs te acteren dat ik drugs nodig heb, kan ik daar steeds beter mee omgaan. Ik zie het als een onderdeel van mijn genezing, en vind het een fijn idee dat – hoe verschrikkelijk het ook is – er ook nog iets goeds uit een verslaving gehaald kan worden. De verslaving op zich is tragisch, daar wil ik niet de nadruk op leggen. Moet je ook niet doen, want mensen komen naar een komedie om te lachen en humor is – zo heb ik geleerd – een erg belangrijk ingrediënt van een komedie!”
Hill: “Ik heb, behalve af en toe wat joints, nooit drugs gebruikt. Dus ik zou niet weten hoe het voelt om afhankelijk te zijn. In deze film moest ik wel regelmatig spelen dat ik onder invloed was. Daar ik niet de hele dag dronken op de set rond kon lopen, heb ik een paar avonden met een groep vrienden enorm stevig doorgehaald. Dat drankgelag heb ik op een videocamera opgenomen, zodat ik achteraf kon zien hoe ik er stomdronken aan toe was. Die beelden hoeft verder niemand te zien, maar zo kon ik wel een zeer accurate versie van een dronken Jonah spelen! Ha ha ha…”
In de film moet Aaron op een gegeven moment de drugs van Aldous in zijn anus verstoppen om door de douane heen te komen. Russel, jij was een junk. Hoe levensecht is zo’n scène?
Brand: “Hoewel ik in de volste overtuiging leef dat de meeste drugs op een of ander moment wel in iemands anus hebben gezeten, zorgde ik er altijd voor dat mijn drugs in niemands kont verdwenen! Ik vertrouwde niemand mijn drugs toe in zijn achterwerk! Het heeft me wel eens in benarde situaties gebracht. Zo werd ik ooit eens door de Duitse politie staande gehouden na een bezoek aan Nederland. Natuurlijk had ik drugs bij me. Ik heb ze om de tuin geleid met een saai verhaal over bouwwerkzaamheden. Het werkte, gelukkig! Want van alle Europese politie, wil je echt het minst in handen van de Duitse vallen!”
Zaten er stukken in de film die wel uit het leven gegrepen waren?
Hill: “Ik heb een tijdje in de muziekbusiness gewerkt en vrienden van me zitten er nog steeds in. Natuurlijk is het in de film overdreven, maar de scènes in het kantoor met P. Diddy zijn zeer levensecht, net als de manier waarop platenmaatschappijen altijd hun artiesten naar de mond praten en in hun ongezonde levensstijl voorzien.”
Over P. Diddy gesproken, die man was net zo’n openbaring in Get Him To the Greek als Russel Brand was in Forgetting Sarah Marshall . Wisten jullie dat hij over zo veel komisch talent en zelfspot beschikte?
Hill: “Hij was inderdaad erg grappig en ging regelmatig al improviserend nog een stapje verder dan het script. Waardoor hij zijn eigen imago nog veel sterker op de hak nam dan de scriptschrijvers hadden aangedurfd. Het was voor ons ook een aangename verrassing.”
Wij zien nog een spin-off wel zitten, ditmaal rond Diddy’s karakter… Zou jij dan ook weer een andere rol aannemen?
Hill: “Wie weet…”
Russel, wat heb jij deze tweede keer in de rol ingebracht wat er de eerste keer aan ontbrak en zou je een derde Aldous Snow-film overwegen?
Brand: “Je ziet nu hoe Aldous is als hij zijn losgeslagen leventje leidt. Of lijdt, daarin zit een dubbele laag. Die laag ontbrak de eerste keer. Of ik ‘m nog een derde keer zou willen spelen? Tuurlijk, waarom niet? Zolang mensen een kaartje kopen om mij te zien, doe ik daar niet moeilijk over.”
Jonah, hoe zie jij het verloop van je carrière voor je verder? Je bent nu vooral als acteur bekend, maar je schrijft ook. De filmversie van 21 Jump Street is bijvoorbeeld zo’n project dat je meeschrijft en produceert, maar je doet er ook een rol in. Waar zie je jezelf over pakweg een jaar of vijf?
Hill: “In een ideale situatie krijg ik diverse en interessante rollen aangeboden. Zowel komedie als drama ligt me goed. Daarnaast vind ik het creatieve proces net zo interessant en wil ik zeker ook achter de schermen blijven werken. Ik hoop uiteindelijk ‘the best of both worlds’ mee te kunnen pikken. Ik werk er in ieder geval naartoe.”
Russel, jij bent in speelfilms vaak jezelf, maar je doet ook animatiestemmetjes. In Despicable Me (in oktober in de Nederlandse bioscoop – red.) klink je bijvoorbeeld helemaal niet als Russel Brand. En in de komende productie Hop speel je de zoon van de paashaas, hoe…
Brand: “Zoon van de paashaas? Ik speel DE paashaas! Maar wel eentje die het roer omgooit en niet van de suffe tradities van de vorige paashazen houdt. Hij gaat naar Los Angeles om drummer te worden. Ik kies mijn rollen wel uit op rock ’n roll gehalte hoor!”
Ik wou eigenlijk weten in hoeverre je jezelf anders op zo’n rol voorbereidt. Ik heb het idee dat je - omdat niemand je gezicht ziet – ook ineens iemand anders durft te zijn dan ‘Russel Brand’.
Brand (de vraag ontwijkend): “Animatiewerk is simpel. Je komt een studio in, daar ligt een stapel papieren voor je klaar, die lees je allemaal op, je loopt weer naar buiten en krijgt een zak geld mee. Daarna gaan andere mensen honderden uren zitten animeren om zo al het acteerwerk voor me te doen! Doe mij maar nog meer van dat soort rollen, het is makkelijk verdienen!”
Get Him To The Greek draait vanaf 1 juli in de bioscoop.