Hoe de Tigerfilms de grenzen van beeldtaal opzoeken en er soms overheen gaan.
We zijn over de helft van het festival en de bioscoopzalen voelen steeds meer als een warm bad aan. Bijkomend effect is dat je bij de wat trage films af en toe even wat wegdut. Tenzij je iemand naast je hebt die na het verorberen van een pak koekjes en een zak nootjes de rest van de film gaat zuchten en steunen en om de 5 minuten de tijd op zijn gsm bekijkt. Aan de andere kant is er ook de continue buzz van mensen om je heen met aan- en afraders, waardoor je schema de laatste dagen nog flink wordt aangepast.
Dit jaar valt vooral op dat met name jonge filmmakers mooi werk hebben afgeleverd. De Tiger competitie, met door het IFFR geselecteerde films van beginnende filmmakers, vormt al jaren het hart van het festival. Dit jaar zitten er een aantal sterke films bij, zoals je deze week al op de site hebt kunnen lezen. Onderling verschillen de films enorm. Een mooi voorbeeld van een filmmaker die zowel inhoudelijk als qua vorm zich van de rest onderscheidt isHalleyvan Sebastián Hofmann. We zien 90 minuten lang een lichaam dat aan het afsterven is, net als de afstervende komeet Halley.. Hoofdpersoon Beto verzorgt tegen de klippen op al zijn wonden die met de dag gruwelijker en groter worden. De beelden kunnen niet directer en meer close-up zijn. Als bij het uittrekken van zijn t-shirt de wondkorsten worden meegetrokken, moet zelfs de meest geharde filmkijker even de ogen afwenden. Toch levert het fascinerende cinema op. Hofmann gebruikt een beeldtaal van close-ups gecombineerd met out-of-focus beelden. Dit alles ook zorgvuldig gekadreerd. Daarnaast is de geluidstrack bijzonder en zeer overheersend. Continu horen we - versterkt - het zoemen van apparaten en het schuren van de kapotte huid. Het is een gore en grijze film, maar wel één die bijblijft en imponeert, mede ook door de geweldige acteerprestatie van Alberto Trujillo. De rol van religie, het schoonheidsideaal, het moorden in Mexico, dit alles zit er op geraffineerde wijze in. Kortom: deze film verdient het een Tiger Award te winnen.
Van een hele andere orde is Dummy Jimvan Matt Hulse. In deze film maakt hij een reconstructie van de fietstocht die James Duthie in 1951 maakte vanuit een Schots vissersplaatsje via Frankrijk en Nederland richting het hoge noorden. De film werd op originele wijze ingeleid door de regisseur op banjo (zie hierboven), met de hele crew als achtergrondkoor. En de film zelf is visueel ook bijzonder in elkaar gedraaid. De reconstructie met een acteur die James Duthie speelt, wordt afgewisseld door een collage aan (semi-)archiefbeelden en een kinderkoor dat zijn dagboek voorleest. Dit combineert Hulse met een zeer muzikale soundtrack. Het begin is veelbelovend, maar al snel wordt duidelijk dat hij dit 'truukje' tot vervelens toe blijft herhalen. Telkens weer dezelfde volgorde van archiefmateriaal, de nagespeelde fietstocht en het kinderkoortje. Uiteindelijk blijft alleen de banjo hangen als memorabel hoogtepunt.