Veertig jaar geleden werd één van de meest merkwaardige heistfilms de bioscopen ingesmokkeld. Reden genoeg om de film weer eens uit de kluis te halen.
Als er een bankroof plaatsvindt in een film, volgt dit vaak een vast stramien. We zien ofwel de zijde van de wetshandhavers, die een uit de hand gelopen misdaad op een zo goed mogelijke wijze proberen te laten aflopen, of we krijgen een uitgebreide planningsfase voorgeschoteld, waarbij ieder detail nauwkeurig wordt uitgedacht om tijdens de uitvoering al dan niet in het gezicht van de boeven op te blazen. Het laatste soort concentreert zich een stuk meer op de fijne details: de vermomming, het binnengaan, het verkrijgen van de buit en de wijze van vluchten. Denk aan Heat, deOceans-serie enThe Town.
Lapzwansen
Sidney Lumet’sDog Day Afternoon is echter veel meer geïnteresseerd in de details die vaak over het hoofd worden gezien; de pietluttige dingetjes die fout kunnen gaan. Slechts enkele minuten na het uitfaden van de intromuziek fluistert één van de drie bandieten namelijk al tegen hoofdrover Sonny dat hij niet verder zal kunnen gaan; hij kan het niet aan. Nummer drie heeft achter in de zaak zijn pistool echter al op één van de medewerkers gericht, dus een weg terug is er niet. Wanneer de afhaker even later de bank verlaat, krijgt hij nog wel de opdracht mee de metro te nemen; de auto is per slot van rekening de vluchtwagen.
Hitte
MaarDog Day Afternoon is geen komische misdaadfilm over een stel onvoorbereide stoethaspels. Althans, hij is vaak grappig, draait om misdaad en heeft een stel malloten in de hoofdrol, maar in de kern bevindt zich – zoals het de regisseur van12 Angry Men enNetwork betaamt – een zeer geëngageerd verhaal. Het decor hiervoor is een bloedheet New York, het strand gevuld met grote zonnebrillen en felle badkleding, de straten met zwetende bouwvakkers. In de file vertekent het asfalt door de warme lucht. Deze setting blijkt een zinderende broeiplaats voor de felle tegenstand die opbloeide onder de bevolking tegen het Amerika dat zich in een oorlog zonder winnaars had gestort. Wat begint als een simpele roof, loopt uit op een ware counterculture happening.
Escalatie
Dit lijkt een grote sprong, maar inDog Day Afternoon ontwikkelen de gebeurtenissen zich snel maar organisch. Wanneer de roof eenmaal van start is gegaan, zorgt de klunzigheid van Sonny en zijn overgebleven handlanger er namelijk snel voor dat de situatie grotere proporties aanneemt dan ze gehoopt hadden. Zo denken ze slim te zijn door het register te verbranden – hier staan namelijk alle cheques in geregistreerd – maar de rook die hieruit voortkomt trekt al snel de aandacht van een achterdochtige passant. Binnen een half uur voegt zelfs de FBI zich bij een inmiddels tot een paar honderd agenten gegroeide groep, omringd door een toenemende hoeveelheid toeschouwers. In de lucht cirkelen nieuwshelikopters, op zoek naar het perfecte shot. Het liefst met zoveel mogelijk drama en spektakel – zo liet Lumet al inNetwork zien.
Bonnie and Clyde
Het mediacircus neemt echter een bijzondere wending wanneer Sonny naar buiten komt om te onderhandelen met zijn belagers. Ongewapend en met een witte vlag in de hand komt hij door de klapdeuren, maar de vele geweerlopen blijven op zijn borst gericht. Met het politiegeweld in een Amerikaanse gevangenis op zijn netvlies gebrand, roept Sonny: “He wants to kill me so bad, he can taste it”. “Attica! Attica!” schreeuwt hij, verwijzend naar de wijze waarop wetshandhavers in 1971 op gewelddadige wijze een einde maakten aan een gevangenisopstand (43 doden). Het publiek scandeert mee. In één klap verandert de schurk in een counterculture held; twee Vietnamveteranen zijn plots de lokale Bonnie and Clyde.
Sensatie
Het is fijn dat Lumet het echter niet houdt bij een wijzende vinger richting de overtrokken aanpak van de politie, en in het verlengde de Amerikaanse militairen. Ook het publiek dat toestroomt moet eraan geloven. Naast de overduidelijke sensatiezoekerij blijken de mensen zich snel tegen hun nieuwe held te keren wanneer ze erachter komen dat hij er een buitenechtelijke relatie op nahoudt met een transseksuele man. Wanneer hun zojuist op een voetstuk gegooide held niet voldoet aan het plaatje van het heteronormatieve huwelijk, schuilt men weer bij wat veilig en bekend voelt. Voordat protest echt verandering veroorzaakt, moeten denkbeelden mee evolueren, zo lijkt Lumet te zeggen. De woede van de onbegrepenen brandt als de felle zon op het bloedhete New Yorkse asfalt.
40 jaar later
Nog noemenswaardiger dan de combinatie van slapstickhumor met bijtende satire is de wijze waarop men de film altijd oprecht en menselijk houdt. Ieder van de karakters die meer dan een paar zinnen krijgt, wordt door subtiele karaktertrekjes helder neergezet en krijgt zijn eigen kleine gevechten voorgeschoteld. Zo wordt de opperagent niet gemakkelijk als eenbig bad afgeschilderd, maar moet hij zelf worstelen door de bureaucratische wirwar die ontstaat wanneer de FBI een dikke vinger in de pap komt steken. Het humaniserende script wordt daarnaast geholpen door de altijd solide John Cazale en misschien wel de beste acteerprestatie van Pacino. Zijn Sonny probeert controle over de situatie uit te stralen, maar van binnen schreeuwt hij machteloosheid. Dit vormt het kloppend hart van deze na vijftig jaar nog eindeloos herkijkbare film.