Oude meesterwerken nog eens onder de loep. Ditmaal dé klassieker van Woody Allen: Manhattan .
Woody Allens bescheidenheid bevalt sommige kunstcritici niet. Tegen een filmcriticus van Le Monde vertelde Woody dat hij zijn films met plezier, interesse en zorgvuldigheid maakt. Serieuze kunstcritici vielen vervolgens over hem heen; dergelijke bewoordingen zouden meer van hobbyisme dan kunstenaarschap getuigen. De kunstenaar moet lijden en hij staakt zijn werkzaamheden zeker niet voor een spannende basketbalwedstrijd, zoals Allen dat vaker doet.
Maar Woody is een discipel van Erasmus en zijn Lof der Zotheid , hij zal zichzelf nooit en te nimmer al te serieus nemen. Zelfs in zijn meesterstuk Manhattan (1979) schuwt deze koning van de zelfspot het niet om zichzelf te vergelijken met het Opperwezen. In de film schreeuwt zijn beste vriend Yale (Michael Murphy) hem boos toe: “Je denkt zeker dat je God bent!”. Isaac (Woody Allen) antwoordt verontwaardigd: “Ik moet toch iemand als rolmodel hebben!”
Ik heb Manhattan heel vaak gezien, mijn huisarts schrijft het twee keer per jaar voor als tegengif voor het hectische moderne leven. Manhattan is een soort intellectuele Friends met een aura van lichtelijke decadentie. Het verhaalt over verraad en overspel onder welgestelde New Yorkse liberalen. Twee zaken staan centraal: de driehoeksverhouding tussen Yale (Michael Murphy), Isaac (Woody Allen) en Mary Wilkie (Diane Keaton) en Isaac’s verhouding met de vroegwijze zeventienjarige Tracy (Mariel Hemingway). Manhattan bevat één van de meest geestige scenario’s uit de filmgeschiedenis, geschreven door Allen samen met vriend Marshall Brickman die ook aan Annie Hall (1977) meewerkte, Cinematograaf Gordon Willis, tevens verantwoordelijk voor The Godfather -trilogie, draaide Manhattan in zwart-wit en het resultaat is verbluffend.
Ongelofelijk maar waar, de acteerprestaties zijn zo uitmuntend dat iedereen de show steelt. Meryl Streep als Jill, Isaac’s venijnige en rancuneuze ex en Michael Murphy als Yale, Isaac’s beste vriend. En dan is er ook nog een weergaloze Diane Keaton als Mary Wilkie, een intellectueel uit Philadelphia. Maar vooral Mariel Hemingway, kleindochter van de grote schrijver, als Tracy, de zeventienjarige vriendin van Isaac, is een openbaring.
De eerste zinnen van de voice-over in Manhattan zijn even onvergetelijk als die van gangster Henry Hill in Scorsese’s Goodfellas : “As far back as I can remember I always wanted to be a gangster.” In Manhattan is Isaac offscreen aan het schrijven, hij corrigeert zijn beginzin voortdurend terwijl wij kijken naar ansichtkaart-mooie beelden van New York. Uiteindelijk roept hij met volle overtuiging. “Chapter one: he was as tough and romantic as the city he loved… New York was his town and it always would be.”
De geestige onelinerdichtheid in Manhattan is onovertroffen: een vrouw op een feest vertelt dat ze eindelijk een orgasme heeft gehad, maar haar psychiater zei haar dat het helaas het verkeerde soort was. Isaac dient haar snel van repliek: Isaac: "I’ve never had the wrong kind, even my worst one was right on the money".
Isaac in gesprek met Mary (Diane Keaton):
Mary: "My ex was a genius".
Isaac: "He was a genius? Dennis was a genius too, you said. You know a lot of geniuses. You should meet some stupid people once in a while you could learn something".
De meest ontroerende scène vindt plaats wanneer Isaac het weinig zachtzinnig uitmaakt met de jonge Tracy die in stilte, maar oh zo overtuigend, haar verdriet laat zien. De slotscène en Tracy’s laatste zin zijn eveneens hoogtepunten: Isaac (42) is tot inkeer gekomen en wil verder met haar ondanks het grote leeftijdsverschil. Maar zij gaat een tijd in Engeland wonen, haar vliegtuig staat klaar. (Woody kent Casablanca als geen ander). Tracy kijkt Isaac aan door grote droevige ‘Bambi’ ogen, maar ondanks zijn smeekbede zet zij door. Over zes maanden is zij weer terug in Manhattan, dan kunnen ze gewoon verder. Begeleid door de langzame passage uit Gershwin’s Rhapsody in Blue fluistert Tracy tegen de achterdochtige Isaac: “You have to have a little faith in people”.
Deze zin lijkt de enige waardevolle erfenis van dit feest van cynisme en decadentie onder de New Yorkse intelligentsia: de weerloze Tracy en haar troostende woorden voor de neurotische oudere man die haar troost voor geen meter verdient. Het blijft lang hangen. Woody Allen’s schitterende hommage aan zijn geliefde Manhattan is nog altijd een machtig tegengif voor alle denkbare ellende. Ga dat (weer) zien.