Het Wilde Westen is cool, tenminste dat is wat Hollywood ons doet geloven.A Million Ways to Die in the West bekijkt het eens vanuit een ander perspectief.
Albert (Seth MacFarlane) wil wat iedere moderne man wil: een niet al te gecompliceerd leven met een lieve vrouw aan zijn zijde. Maar Albert leeft in het Wilde Westen van 1882 en daar is het alles behalve ongecompliceerd. Hij heeft schulden uitstaan bij een van de grootste bandieten van de stad, zijn vriendin heeft het net uitgemaakt en als schapenhouder verwerft hij nauwelijks aanzien. Albert zit in zak en as en is vastberaden om zijn geluk elders te beproeven. Maar net als hij op het punt staat naar San Fransisco te vertrekken, krijgt hij hulp uit onverwachte hoek om zijn vriendin te heroveren.
Johny Bravo
De naam Seth MacFarlane kent men tegenwoordig hoofdzakelijk van Family Guy en natuurlijk van de recente komediehit Ted (2012). Maar zijn platte humor verwerkte hij eerder in cartoons die de mensen van mijn generatie (geboren in de jaren ’80) nog fanatiek keken voor de komst van het internet: Johny Bravo, Dexter’s Laboratory en Cow & Chicken . MacFarlane boert goed; hij is naar verluid de meest gewilde serieschrijver van dit moment. Ted werd een enorm succes en voor zijn tweede bioscoophit in spe, A Million Ways to Die in the West , regelde MacFarlane behoorlijk wat steracteurs. Te pas en te onpas zijn er cameo’s van bekende gezichten. Vermakelijk, maar het zegt niets over de uiteindelijke kwaliteit van de film.
Kritische noot
A Million Ways to Die in the West is geschreven met het idee dat Hollywood de neiging heeft om het Wilde Westen te romantiseren. Maar als je realistisch bent, moet het leven op de prairie verschrikkelijk zijn geweest, zo legt ook Albert uit in de film. De film is geen parodie op de western, maar eerder een kritische noot overgoten met een overheersende komische saus en een vleugje romantiek. Dat klinkt als iets teveel van het goede en dat is het ook.
Komische bokkesprongen
Tijdens de eerste dertig minuten is het een verrassing waar de film heen wil. Een flauwe komedie? Een parodie? Een ode aan de western? Langzaam maar zeker komt er een verhaallijn tot stand die eerlijk gezegd pas betekenis krijgt vanaf het moment dat Charlize Theron in beeld komt. En gelukkig wijkt de camera vanaf dat moment niet vaak meer van haar zijde. Zij lijkt MacFarlane als het ware op het rechte filmpad te houden, maar kan niet voorkomen dat de film zo nu en dan gekke komische bokkesprongen maakt.
Hoge grapdichtheid
De rest van de film staat namelijk bol van de poep- en piesgrappen die sneller op elkaar volgen dan iemand met acute diarree. Voor wie grappen over de queeve (een scheet uit een vagina) totaal passé vindt, is er nu de penisscheet en meer van dat soort onderbroekenlol. Eén zo’n grap op een nuchtere maag is leuk, maar MacFarlane schiet hierin door. Maar met zo’n hoge grapdichtheid zitten er ook een paar grappen in de film die wel de moeite waard zijn. Zo zijn de grappen over de geschiedenis van het Wilde Westen best aardig. Zo wordt er bijvoorbeeld verteld dat mensen op foto’s van die tijd nooit lachten, omdat het wel dertig seconden duurde om een foto te maken. Dat gegeven levert een paar vermakelijke momenten op.
Efteling
Charlize Theron weet zoals gezegd duidelijk wat ze aan het doen is. Alhoewel een film als deze vraagt om komisch talent is het juist goed dat zij geen rascomédienne is. Hierdoor haalt ze een bepaalde nuchterheid naar het scherm. En helaas moet ze het doen met Seth MacFarlane, die we voor het eerst ook met zijn kop in beeld zien. MacFarlane acteert alsof hij in de Efteling een (vunzige) kindershow staat te spelen en tot overmaat van ramp heeft hij gewoon geen filmhoofd. Gelukkig zijn er ook nog Giovanni Ribisi en Liam Neeson om het gebrek aan charisma op te vangen.
Conclusie
Er blijken miljoenen genres binnen de westernfilm te zijn en MacFarlane heeft ze allemaal gebruikt. De film schiet net als Albert niet met een vaste hand en dat zorgt voor veel losse flodders en flauwe onderbroekenlol. Er zijn een paar mooie bijrollen, en met zo’n hoge grapdichtheid valt er op een gegeven moment echt wel wat te lachen. Maar over het algemeen overheerst de poep- en pieshumor, wat deze film uitermate geschikt maakt voor mensen die daar niet vies van zijn.