NaJean Renoir in 1946 (met Pauline Goddard) en Louis Bunuel in 1964 (met Jeanne Moreau) heeft nu ook Benoit Jacquot de beroemde romanJournal d' une femme de Chambre van Octave Mirbeau uit 1900 verfilmd, met Lea Seydoux, bekend van het spraakmakende La Vie d' Adele (2013), als het sensuele kamermeisje.
Eigenzinnig
Jacquot heeft in zijn films veel vrouwelijke hoofdkarakters gecreeerd, recent met Charlotte Gainsbourg in3 Coeurs (2014). In zijn Les Adieux a la Reine(2012), evenalsJournalgebaseerd op een historische roman, werkte Jacquot ook al samen met de charismatische Lea Seydoux. Nu speelt ze het kamermeisje Celestine, dat vanuit Parijs een betrekking aanvaardt op het platteland (Normandie) bij de bourgeoisfamilie Lanlaire. Al in het sollicitatiegesprek zegt Celestine: "Er zijn alleen maar slechte meesters", waarop de bemiddelaarster antwoordt: "Nee, er zijn alleen maar slechte bedienden." Tussen deze twee dramatische polen speelt Jacquots versie van de roman van Mirbeau. Celestine moet zich de vrijpostige mrs. Lanlaire van het lijf houden, en verweert zich tegen zijn onuitstaanbare vrouw, die haar gangen nauwkeurig nagaat, haar zich laat uitsloven en haar steeds maar weer op de proef stelt. Tegen de heer des huizes houdt Celestine zich staande met spot en minachting, tegenover madame behoudt ze haar statige gang, terwijl ze het mens inwendig vervloekt. Hoe perfide ze ook behandeld wordt door haar nieuwe werkgevers, Celestine laat zich niet knechten, zoals we ook in een aantal flashbacks te zien krijgen. Ze heeft geleerd hoe een simpel dienstmeisje een huishouden kan domineren, als ze op het juiste moment aan de juiste touwtjes trekt. Ze blijkt een eigenzinnige overlever te zijn. Seydoux speelt die rol met verve, heel fysiek, verleidelijk en ingehouden, vol verzet, tegelijk onderdanig, mysterieus. Ook voor de kokkin en de tuinman en manusje van alles Joseph in huize Lanlaire is ze in zekere zin ongrijpbaar.
Criminaliteit
Voor Celestine zijn mannen louter bruten, behalve Georges, een zieke jongeling die ze heeft verzorgd, en de tuinman Joseph. De laatste is een zwijgzame man en rabiate anti-semiet (Mirbeau schreef zijn roman in de tijd van de Dreyfus affaire). Zijn slechtheid en criminele imborst oefenen in toenemende mate een onweerstaanbare aantrekkingskracht op Celestine uit. Zijn honden gehoorzamen alleen hem, en haar, als hij wil dat ze haar gehoorzamen. Celestine droomt ervan vrij te zijn, los van mensen die haar leven beheersen, maar ze ziet uiteindelijk geen andere uitweg dan de extreme Joseph te volgen en met hem in de criminaliteit te belanden. Wanneer ze weggaat bij de Lanlaires, zegt ze paradoxaal genoeg, dat ze iemand heeft ontmoet aan wie ze toebehoort.
Betaalde slavernij
Elke scene in deze film is een nauwkeurig gecomponeerd verhaaltje op zich. Of het nou gaat om het kopen van vlees voor de honden, of de treiterende bevelen van de vrouw des huizes. Taal en kostuums komen uit een tijdsperiode van 115 jaar geleden. Toch doen ze niet gedateerd aan. Ze zijn voorbij en tegelijkertijd actueel. Alsof het verhaal (ook) gaat over betaalde slavernij van nu, over voor ons herkenbare geinternaliseerde serviliteit, over jezelf uitleveren aan extreme gevoelens, opvattingen en gedragingen. Die sfeer weet Jacquot in zijn kostuumfilm te treffen, ook door de muziek die soms thrillerachtig en noir aandoet. Maar vooral door het intrigerende en mysterieuze spel van Seydoux.
Conclusie
Het is knap van Jacquot om - geholpen door een sterk spelende Seydoux - na Renoir en Bunuel toch weer een geheel eigen toon te treffen, al blijft de film als geheel soms iets te veel in een mysterieuze sfeer hangen.