Column: Gitaarmuziek en eeneiig universum

Columns
door Admin
zondag, 15 december 2013 om 8:00
img 5001
Jan
Documentaires en Arthouse, daar gaat Philip Fokker graag voor zitten. Nieuws uit Hollywood bereikt hem sporadisch, behalve als er een Marvel of DC logo op staat...
De titel van de nieuwe Coen brothers film suggereert een kijkje in het hoofd van de gelijknamige hoofdpersoon: Inside Llewyn Davis. En dat is aardig gelukt.
Llewyn is de stereotype gekwelde kunstenaar die met zijn folk songs maar niet echt aan de bak kan komen, laat staan de huur betalen, dus slaapt hij overal en nergens, op de bank of op de vloer, treedt eens hier en daar op en wandelt zonder winterjas door een ijskoud New York en een nog veel kouder Chicago. Als jazzmuzikant Roland Turner (een geniale John Goodman) hem ook nog eens tijdens een autorit de oren begint te wassen, begin je echt medelijden met Llewyn te krijgen. Lekker naar toe gaan dus als je relaxter uit de bioscoop wilt wandelen dan je erin ging. Ik vergeef het de broers dat ze Bob Dylan nog even laten langskomen in de laatste scène en dat ze een jazzmuzikant heroïne laten gebruiken, clichés die het Amerikaanse publiek waarschijnlijk nodig heeft maar die ik kan missen als kiespijn. Llewyn is geboren in het hoofd van de Coen brothers, die al zo lang samenwerken dat veel mensen wel zullen denken dat het een tweeling is. Niet dus.
img 4989
Het EYE Film Instituut Nederland, kortweg EYE genoemd, heeft deze week haar deuren geopend voor een wel heel bijzondere overzichtstentoonstelling: The Quay Brothers' Universum. De meeste bezoekers die Amsterdam aan doen verlaten het Centraal Station van de hoofdstad aan de voorkant om daar te worden verwelkomd door souvenirwinkels, kebab zaken en veel te dure coffee shops. Sinds april vorig jaar is het echter een beter idee om via de achteruitgang de pont te nemen naar Amsterdam Noord en naar EYE te wandelen om appelgebak met slagroom te eten, het gebouw te bewonderen, aankopen te doen in de kleine maar fijne museumwinkel, een film te gaan kijken en, last but not least, de wisselende tentoonstellingen te bezoeken. De Amerikaanse eeneiige tweeling Quay maakt sinds 1979 animatiefilms die zich vooral laten kenmerken door een zweem van melancholie, zwarte romantiek en bovenal vakmanschap. Tijdens de Q&A met de broers vertellen zij dat het fragiele kantelpunt tussen genialiteit en gekte hen altijd gefascineerd heeft. Om de films te kunnen maken die zij in gedachten hadden, besloot de tweeling zich op een gegeven moment puur te richten op het schieten van stop-motion animatiefilms omdat dat een minder groot budget vergt. Of in hun eigen woorden: “Een filmset met de afmetingen van een eettafel is groot genoeg voor ons als laboratorium”.
Een laboratorium dus, geen studio en dat is duidelijk te zien. De tentoonstellingsruimte is erg donker, op de muren draaien films van de Quay's maar ook van filmmakers die hen inspireerden. Zwakke lampen beschijnen de begeleidende teksten als fragiele muurtekeningen. Dat fragiele vind je ook terug in hun werk. Duister en kwetsbaar zijn de films, studies en tekeningen die de tweeling in hun eerste jaren als student maakten. Daarnaast zijn er een aantal vitrines ingeruimd voor medische protheses, nagemaakte schedels en andere organen bestemd voor medicijnstudenten. Aan de muren hangen verder Poolse filmposters uit de jaren zestig en zeventig met de zo kenmerkende vormgeving die perfect aansluit op de algehele sfeer van deze fijne expositie. Zeker de moeite waard dus, ik bedoel eigenlijk: een must voor filmliefhebbers. Omdat de tentoonstelling een unieke inkijk geeft in het hoofd van de makers, veel ruimte vrijmaakt voor hun inspiratiebronnen en je je als bezoeker echt in een parallel universum waant, ver weg van de Amsterdamse binnenstad.
Delen met