Jaap Mees is sinds hij op zijn zevende jaar Bambi in de bioscoop zag in de ban van de magie van film. Hij belandde daarom op de Filmschool in Londen toen hij ouder was en schreef voor diverse sites in Engeland. Tegenwoordig is hij filmmaker en schrijft onder meer voor filmblad Skrien en MovieSense.
Ik las laatst een column van actrice Halina Reijn in de Uitkrant van oktober over haar nomadenbestaan als actrice van Toneelgroep Amsterdam. Ze reist de hele wereld rond, van Antwerpen via Italië tot St. Petersburg. Zij schreef: “ Toneelgroep Amsterdam is net heroïne; een grote aangename vlucht uit de werkelijkheid.” Ik kan me goed voorstellen dat het zo aanvoelt als je vooral leeft in repetitielokalen, hotels en avond aan avond op de toneelvloer moet staan. Maar toch denk ik dat het theater niet alleen een vlucht uit de werkelijkheid is, maar een andere realiteit toont die de gewone samenleving weerspiegelt en uitvergroot. Zodat wij als toeschouwers kunnen reflecteren op onze eigen levens en op de relatie tussen jou als individu en de maatschappij. Een andere werkelijkheid, net als die wordt ervaren in een boek, gedichtenbundel, tijdens een concert, in de bioscoop, of in een danstheater.
Kunst ontroert, zet aan tot denken, provoceert, stelt aan de kaak, zoekt naar schoonheid en maakt bewust. Als kunst wordt afgeschaft zou de wereld er toch een stuk saaier, kleurlozer en grauwer uitzien.
Kunst is volgens sommige cultuurbarbaren een hobby voor linkse intellectuelen. Maar kunst is niet alleen voor en door linkse of rechtse mensen gemaakt, maar is een universeel cultuurgoed, dat in principe voor iedereen is bestemd. Om muziek mooi te vinden of een goede film te zien, hoef je echt niet een doctoraal te hebben behaald.
Sommigen zien kunst als een luxe. Als je moet kiezen tussen bezuinigen op de medische zorg, onderwijs of kunst, dan zijn die eerste twee toch veel belangrijker, gebruiken ze als argument. Natuurlijk zit daar wel iets in, maar een cultuur die de kunst afschaft en zichzelf niet meer toetst en daardoor ook niet ter discussie stelt, is een zielloze beschaving geworden. Artiesten die kunst maken zien het als een absolute noodzaak, zij zouden zich ernstig gemuilkorfd voelen als ze zich niet meer kunnen uitdrukken. Voor hen is het net zo iets noodzakelijks als zuurstof en liefde om te kunnen leven.
Kunst gaat in essentie over het ideële en spirituele. Het houdt zich bezig met gedachten, ideeën, ervaringen, emoties en fantasieën. Het is daarom ook nooit in geld uit te drukken. Cinema wordt wel de zevende kunst genoemd, film beschouwd als expressiemiddel net als de overige kunsten. Dit is vooral bewerkstelligd door grote invloedrijke filmkunstenaars als Chaplin, De Sica, Carné, Keaton, Eisenstein, Hawks,Ford,Kazan, Antonioni, Bergman,Rosselini, Bunuel, Rohmer, Bresson, Truffaut, Fellini, Renoir, Kurosawa,Pasolini, Rosselini, Tarkovski,Yang, Kieslovski, Sokoerov,Haanstra,Leigh,Loach, Ivens, van der Keuken. En van de huidige filmmakers moeten grote filmers als Scorsese, Inarritu, Klapisch, Salles, Ghobadi, Winterbottom, Kiarostami, Dumont, Hou Hsiao Hsien de mantel van hen overnemen. Deze lijst is uiteraard niet compleet, maar wel degelijk subjectief.
De Amerikaanse toneelschrijver Tenessee Williams zei ooit over de zin van kunst : “ The crying almost screaming need of a great worldwide human effort to know ourselves and each other a great deal better.”