Peter Koelewijn heeft twee grote entertainmentpassies: games en fil Van welke hij meer houdt, weet hij zelf niet eens. Zijn passie weerhoudt hem er echter niet van het filmmedium in zijn columns af en toe een opvoedkundige tik te geven.
De bejaarde maar nog steeds zeer gerespecteerde Amerikaanse filmcriticus, Roger Ebert, kwam eind vorig jaar in het vizier van de gamecommunity, toen hij in een webcolumn stelde dat dit nieuwe populaire medium nooit de felbegeerde titel van artistiek podium zou kunnen behalen.
Een paar weken geleden betoog hij in een nieuwe column zijn spijt ooit het onderwerp aangeraakt te hebben. Naast de standaardparade aan doodsbedreigingen kreeg hij in een half jaar tienduizenden goed beargumenteerde brieven, comments en verzoeken om kunstzinnige games te spelen, van mensen die overtuigd zijn van zijn kortzichtigheid. Hoewel de recensent nog steeds niks van artgames wil horen, laat hij de gamers voortaan lekker in hun waan.
Of is het meer dan slechts de waan van een nieuwe generatie? Als liefhebber van beide media, vrees ik dat Ebert’s leeftijd hem parten begint te spelen. De man is bovengemiddeld geleerd in de wereld van de literatuur, architectuur en uiteraard die van de kunstzinnige fil Dan zou hij toch moeten weten dat boeken begonnen als gereedschappen om het Christendom te verspreiden, dat het hoogtepunt van architectuur ooit een plaggenhut was en dat ook de door hem zo geliefde films ooit begonnen zijn als het nieuwste goocheltrucje. Jawel, de eerste bewegende beelden werden in Frankrijk vertoond in zaaltjes die meurden naar rook en verschraald bier.
Denk ik zelf dat het Rijksmuseum nu meteen een vleugel moet reserveren voor de Super Mario’s en Modern Warfare’s van deze wereld? Alsjeblieft niet! Het laatste dat ik wil is dat een of andere Andy Warhol met designbril en geverfde kuif zijn nieuwste game in een atelier aan de Volkskrant-journalisten van deze wereld toont. Maar dat is slechts mijn mening, want ik spreek maar voor een klein gamesegment. Er zijn ook mensen die games online met elkaar spelen, die alleen spelen om een high score te halen, of die dus spelen om een interactieve ervaring mee te maken, deel te zijn van een verhaal zoals films, televisieseries en boeken dat net even minder doen. In mijn concludeerde ik tenslotte al dat dit relatief nieuwe medium veelzijdiger is dan zijn concurrenten in de entertainmentbranche.
Niet zo heel erg lang geleden was ik ook overtuigd dat de huidige games al kunst zijn. Maar dat was voor ik besefte dat veel gamers het eigenlijk alleen willen zodat ze dan eindelijk een excuus hebben om hun favoriete hobby te bedrijven in plaats van echt werk te verrichten. Ebert moet naast veel goede films ook veel schijtfilms bekijken en recenseren, maar stiekem weet ik vrijwel zeker dat hij nog iedere dag geniet van dit klusje.
Tot slot moeten kunstkenners nooit vergeten dat kunst bestaat om de mensheid te dienen, niet andersom. Tienduizenden voorstanders is een indrukwekkend draagvlak voor een kunststroming, en dan hebben we het alleen nog maar over de Engelssprekende gamers. Misschien dat we over enkele decennia (wanneer Ebert allang is overleden en iedereen hopelijk zijn persoonlijke uitglijder heeft vergeten) games, films en fotografie samen hebben gebald in een nieuwe stroming; subkunst genaamd, of wellicht neo-art.
Ja, dat laatste klinkt lekker ‘gamerig’.