Van 19 tot en met 30 november vindt in Amsterdam het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) plaats, het grootste documentaire filmfestival ter wereld. In dit vierde verslag: de nieuwe trend om grote musea te volgen.
In Nederland was de vierdelige tv-serie over de langdurige verbouwing van het Rijksmuseum in Amsterdam een groot succes. De serie won zowel een Zilveren Nipkovschijf en een speciaal Gouden Kalf. Maar ook andere filmmakers hebben musea, al dan niet in verbouwing, ontdekt als onderwerp voor een documentaire. Dit jaar draaien op het IDFA maar liefst drie films waar een groot museum centraal staat.
Het Nieuwe Rijksmuseum - De film *****
Regie: Oeke Hoogendijk
Uit ruim 400 uur gefilmd materiaal stelde Oeke Hoogendijk eerder al een vierdelig serie samen. De eerste twee delen werden in 2009 uitgezonden, de laatste twee delen in 2013. Nu is er danHet Nieuwe Rijksmuseum - De filmwaarin ook de laatste periode inclusief de opening is meegenomen. Bovendien is een film internationaal beter te verkopen dan een vierdelige serie, aldus Hoogendijk. De film is ook compleet nieuw samengesteld uit al het geschoten materiaal. Hierdoor zijn er een aantal lijnen uit de serie gesneuveld of sterk samengevat. Waar in de serie veel meer tijd werd uitgetrokken voor het gedoe rond fietsers, de welstandcommissie en de slechte kwaliteit van de muren, wordt dat in de film samengevat of zelfs weggelaten (bijvoorbeeld het steeds kleiner worden van een nieuw gebouw in de tuin).
Wat overblijft, is een perfect gemonteerd geheel, waarbij de focus meer dan in de serie ligt op de kunst en de passie van de conservatoren. Natuurlijk ontbreekt de fietsersbond en het stadsdeel niet als het gaat om het beroemdste fietspad van Nederland en de indrukwekkende sloopbeelden van het atrium. Hoogendijk heeft een meespelend epos gemaakt dat naast de verbouwing vooral veel zegt over besluitvorming in de polder. Dat het museum er nu zo fantastisch bijstaat, lijkt haast een wonder te zijn na alle stroperigheid en tegenslagen. Het heeft in ieder geval wel een geweldige documentaire opgeleverd, met humor, passie en verbazing.
Vanaf 11 december draait de film ook in zo'n 30 filmtheaters.
National Gallery ****
Regie: Frederick Wiseman
Wiseman is een documentairemaker met een lange adem. Nauwgezet observeert hij bekende instituten, zoals de Universiteit van Berkeley in 2013. In de ruim vier uur die de film duurt krijgen we een precies en uitgebreid beeld van deze belangrijke universiteit. Deze aanpak heeft Wiseman ook voor de National Gallery, één van de grootste kunstmusea ter wereld, gebruikt. In drie uur tijd zien we vooral een ode aan de kunst. Hier geen verbouwingen of ander gedoe. Wiseman laat uitgebreid schilderijen van Caravaggio, Rembrandt, Velázquez, Holbein en Da Vinci zien en filmt de uitleg die rondleiders in het museum geven.
Door de observerende camera heb je het idee dicht bij de kunst en de museummedewerkers te komen. Naast de kunstwerken zelf zien we ook gesprekken over budgetten, marketing en de opbouw- en afbraak van tentoonstellingen. Er wordt met afschuw gesproken over de term 'toeristische attractie', maar tegelijk wordt er gebalanceerd tussen commercie en imago om meer inkomsten te krijgen. Zonder voice-over of dwingende muziek laat Wiseman alle ruimte aan de kunst, het museum en de mensen die er werken. En de kijker dwaalt met Wiseman mee.
Vanaf 12 februari 2015 is National Gallery ook in de bioscoop te zien.
The Great Museum ***1/2
Regie: Johannes Holzhausen
Net als in het Rijksmuseum staat inThe Great Museumeen verbouwing centraal, al is het een veel kleinere. In de film volgen we de verbouwing van een deel van het Kunsthistorisches Museum in Wenen, al duurde deze maar een paar jaar. Ook hier gaat het om meer dan alleen een aantal zalen restaureren en opnieuw inrichten. De marketing gaat ook op de schop: een nieuw logo, nieuwebranding, nieuwe inkomsten en nieuwe bezoekers. Zo wordt het woord 'keizerlijk' toegevoegd aan de Schatkamer om zo in te spelen op het opkomende 'Keizerlijke toerisme'. In prachtige beelden volgen we de dagelijkse gang van zaken, van een zwetende restaurateur die zwoegt boven een oud miniatuurschip tot de zoektocht naar motten in de zalen. Ook hier geen interviews of voice-over, maar de camera als 'vlieg aan de muur'. Het gebouw en de mensen die er werken staan centraal, de kunst zien we vooral door hun ogen. Alleen isThe Great Museumin vergelijking met de twee andere documentaires niet de meest spannende of bijzondere. Dan is de speelfilmMuseum Hours, gefilmd in hetzelfde museum, meer aan te raden.