De terugkeer van een meester die te lang is weggeweest.
Tien jaar hebben we moeten wachten op de nieuwe John Carpenter. Natuurlijk zijn we nog wel zoet gehouden met twee Masters of Horror-afleveringen, waaronder de meesterlijke Cigarette Burns , maar een fan hou je hier niet heel lang mee zoet. Wij willen weer naar de bioscoop kunnen gaan voor de nieuwe John Carpenter. Iets wat in het verleden een garantie was voor een extreem sfeervolle horrorbeleving. Deze wens krijgt nu eindelijk gehoor met The Ward .
Kristen is een jong meisje dat tegen haar wil in wordt opgenomen in een psychiatrische instelling. Kristen wordt mishandeld, gedrogeerd en vol met pijnlijke wonden wakker. Ze heeft er geen benul van waar ze is en waarom. In de instelling ontmoet ze vier andere 'gestoorde' meisjes met ieder hun eigen problemen, maar ook zij hebben geen antwoorden voor Kristen. Al snel komt ze erachter dat de instelling vol zit met duistere geheimen. Als de nacht aanbreekt en het donker is horen ze allemaal vreemde geluiden op de gangen. Ze zijn niet alleen...
Zo lang wachten op de terugkeer van één van de belangrijkste figuren binnen het horrorgenre, heeft zo zijn nadelen. De verwachtingen kunnen zo hoog worden opgeschroefd dat de kans groter en groter wordt dat de film uiteindelijk gewoon tegenvalt. De geïnteresseerden hebben bovendien al een tijd lang de kennis dat The Ward op papier niet een volbloed Carpenter is. Een van de belangrijkste en meest kenmerkende elementen in een Carpenter film, de score, komt ditmaal namelijk niet van de hand van de meester, wat een breuk is met een geliefde traditie. Kan een film die zo'n belangrijk stijlelement mist, de hooggespannen verwachtingen nog wel inlossen?
Dit is uiteindelijk een ondankbare vraag, want deze regisseur heeft wel meer in zijn mars dan enkel een sterke score op poten zetten. The Ward barst verder van de typische Carpenter kenmerken, waar we in de loop van de jaren zo van zijn gaan houden. Om te beginnen is de setting bijzonder sterk en wordt deze in beeld gebracht zoals alleen Carpenter dat zo goed kan. Een bijzonder stijlvolle openingsscène sleurt de kijker direct de donkere sfeer van de instelling in. Wie In the Mouth of Madness heeft gezien, zal op het gebied van setting parallellen kunnen trekken met deze intens sfeervolle film uit 1995. Een horrorfilm is vaak gebaat bij een sterke openingsscène en Carpenter weet precies op welke manier de kijker hiermee in staat van fascinatie te stellen. Extra zonde dus, dat we na de aftrap toch geconfronteerd worden met eerdergenoemd feit. De openingscredits zijn op visueel vlak trefzeker, maar de muziek klinkt helaas als een inwisselbaar stuk. Ondanks het feit dat Carpenter verklaarde het volste vertrouwen in hem te hebben en hem te kwalificeren als 'very, very talented', is Mark Kilians score weinig karakteristiek en onderscheidt het zich niet van wat we al eerder in vele horrors hebben gehoord.
Een mysterieuze verschijning die jacht maakt op de protagonisten is iets wat Carpenter niet vreemd is. Halloween, Someone's Watching Me, The Fog, Prince of Darkness en The Thing kennen stuk voor stuk dat element van een onverklaarbare aanwezigheid, die voor de nodige spanning zorgt. Opvallend is dat al deze films uit de begin- (en tevens sterkste) periode van Carpenters oeuvre stammen, wat van The Ward een beetje een terugkeer maakt naar zijn films met een simpel basisgegeven. Carpenter heeft hier goed aan gedaan, want juist die simpele vertelstijl is eigenlijk wat we hebben gemist. Dit maakt ook van The Ward weer een aangename kijkervaring. Een ervaring waar we de tijd krijgen om de sfeer van zo'n inrichting tot ons te nemen. Iets wat bijzonder sterk wordt gedaan, want Carpenter weet de setting volledig uit te buiten. Zijn geliefde Anamorphic Widescreen fungeert weer als vanouds en maakt ons deelgenoot van een gebouw dat vol met geheimen zit. Ook de geluidseffecten zijn behoorlijk effectief. Zo is het onweer, dat vaak aanwezig is, een sterk hulpmiddel in het creëren van een ongemakkelijke sfeer. Een hulpmiddel, bovendien, dat meesterlijk wordt gebruikt in een specifieke scène waar een zeer apetijtelijk stukje dans van de dames wordt gevolgd door knap monteerwerk. Een sterk staaltje cinema dat weer deed denken aan de hoogtijdagen van Carpenter.
Het is vooral de opbouw van The Ward die heerlijk subtiel is en op momenten doet denken aan Halloween . De meisjes zijn op de vlucht voor een soort van 'boogeyman' en de goed getimede schrikmomenten zijn geheel in slasher stijl. Jammer alleen dat Carpenter ervoor kiest gebruik te maken van luide geluidseffecten om ons de stuipen op het lijf te jagen. In dat opzicht past The Ward perfect in het rijtje van moderne horrorfilms, die vaak tappen uit hetzelfde vaatje, maar merk je toch de hand van een ervaren rot in het vak. Zoals gezegd is de opbouw subliem en weet het verhaal te intrigeren, hoe basaal dat ook mag zijn. Dit komt, zoals eerder vermeld, puur door het feit dat de setting gewoonweg ultiem wordt benut, maar ook door het meer dan degelijke acteerwerk van de dames, die stuk voor stuk personages neerzetten die een meerwaarde zijn voor de film. Vooral Lyndsy Fonseca is een aangename verrassing als de kunstzinnige Iris.
The Ward kent verder een verloop dat we in de loop der jaren wel vaker hebben gezien en Carpenter had er eigenlijk beter aan gedaan het wat laagdrempeliger te houden, want een verhaal met twists en dergelijke heeft hij niet nodig. Toch doet ook het einde, wanneer de dames geconfronteerd worden met het kwaad, in essentie erg aan Halloween denken. We horen zelfs een stukje muziek dat zo uit diezelfde klassieker uit 1978 had kunnen komen. Die Kilian heeft toch goed naar het oude werk van zijn werkgever geluisterd.
Conclusie
En zo is The Ward een voldane terugkeer van Carpenter geworden. Het blijft jammer dat hij de score voor de film niet zelf heeft verzorgd en dat bepaalde stijlelementen te modern aandoen, maar The Ward kent genoeg sfeer en de 'touch' van een meester om dat grotendeels te doen vergeten. Het vak heeft John Carpenter in ieder geval nog steeds in de vingers. En nu alsjeblieft niet nog eens tien jaar wachten op zijn volgende film.
En zo is The Ward een voldane terugkeer van Carpenter geworden. Het blijft jammer dat hij de score voor de film niet zelf heeft verzorgd en dat bepaalde stijlelementen te modern aandoen, maar The Ward kent genoeg sfeer en de 'touch' van een meester om dat grotendeels te doen vergeten. Het vak heeft John Carpenter in ieder geval nog steeds in de vingers. En nu alsjeblieft niet nog eens tien jaar wachten op zijn volgende film.