NFF 2011: De Kleine Blonde Dood - recensie

Filmfestivals
donderdag, 22 september 2011 om 23:50
kleine blonde dood poster
Wijlen Antonie Kamerling werd terecht genomineerd voor het Gouden Kalf voor beste acteur in een met een Gouden Kalf bekroonde film.
Een groot euvel van de Nederlandse film heden ten dage is dat makers met de vorm slimmer willen zijn dan de inhoud. Loft (2010), De Bende van Oss (2011), Tirza (2010), het zijn enkele titels die in schril contrast staan tot rauwe meesterwerken als Joy (2010), Schemer (2010) en Hunting & Zn. (2010). De kleine blonde dood (1993) toont met de vorm ook niet slimmer te willen zijn dan de inhoud. In een interview met de Filmkrant uit maart 1993 zegt regisseur Jean van de Velde hierover: 'Ik hou de hoofdlijn in de gaten en vooral ook de acteurs, maar ik zal een cameraman niet vertellen welke lenzen hij moet gebruiken. Bij De Kleine Blonde Dood heb ik, wat techniek betreft, steeds voor de meest eenvoudige mogelijkheid gekozen'.
Telefooncel
Nadat Valentijn tijdens een regenachtige, door het lot bepaalde, ontmoeting, zijn vroege lerares in een fraai uitgelichte telefooncel bezwangert op de aria uit Madama Butterfly van Giacomo Puccini, moet hij op de blaren zitten wanneer zij een zoon baart. Mickey, voortreffelijk gespeeld door Olivier Tuinier, krijgt aanvankelijk binnen de ruige van drank en drugs doordrongen levensstijl van Valentijn geen ruimte, maar wanneer de terugkerende hoofdpijnen van Mickey ('Hoofd doet auw') de voorbode vormt voor een ongeluk, lijkt de inhaalslag van Valentijn om Mickey voor hem te winnen onmogelijk. Wanneer Mickey (Olivier Tuinier) in een scène uit een snoeptrommel een doorzichtig plastic zakje pakt, en de inhoud ervan op zijn pannenkoek smijt, sommeert Valentijn (Antonie Kamerling) hem zijn mond te legen. De inhoud van het zakje blijkt geen poedersuiker maar cocaïne. In een volgende scène toont diezelfde trommel nu als inhoud bokkepootjes, welke Valentijn aan een aanwezige dame van jeugdzorginspectie aanbiedt. Het is maar één voorbeeld hoe regisseur Jean van de Velde humor afwisselt met ernst.
Antonie
Antonie Kamerling werd door Nederland in de harten gesloten toen hij in Goede Tijden Slechte Tijden de rol van Peter Kelder kreeg. Zijn carrière in het buitenland, waarin zijn toenmalige vrouw Isa Hoes hem volledig steunde, kwam niet van de grond. En dat bij hem bleef knagen. Wel speelde hij naast wijlen Pete Postlewaite in Suite 16 (1994) en kent het Nederlandse publiek hem ook als Hero uit All Stars (1997). Exorcist: The Beginning (2004) leek hem, na Soul Assasin (2001), de overstap naar Hollywood te geven, maar helaas werd zijn rol ingekort. De Kleine Blonde Dood is uiteindelijk zijn beste rol waarin hij zijn ervaringen, opgedaan tijdens een kortstondige studie Rechten, kon verwerken.
Jean
Jean van de Velde verliet in 1977 voortijdig de Filmacademie om samen met René Seegers en Leon de Winter de Eerste Amsterdamse Filmassociatie van 1980 op te richten, waar hij De afstand (1981) en Parfait amour (1985) regisseerde. De intolerante houding van met name De Winter jegens alles wat niet tot de Associatie behoorde en het verlangen juist meer met andere mensen te werken, deed Van de Velde de Associatie verlaten. Tegelijk met de voorbereidingen voor De kleine blonde dood schreef Van de Velde mede het scenario voor Oeroeg (1993) van Hans Hylkema en de vijfdelige tv-serie Bentinck .
Geproduceerd door veteraan Rob Houwer, weet Jean van de Velde naar het gelijknamige boek van Boudewijn Büch de wereld van Valentijn met een David Lynch-achtige belichtig, bestaande uit voornamelijk rode tinten in samenspel met schaduw, te bewerken tot een eigenzinnige film. De belichting van Mathieu Houben is dan ook noemenswaardig. De flashback naar Valentijns jeugd zet de verstoorde relatie met zijn door waanzin gedreven vader op de kaart, en vormt een rechtstreekse invloed uit het moedercomplex van Psycho . Wijlen Boudewijn Büch herinnerde zich zijn van joodse afkomst zijnde vader als een tirannieke persoonlijkheid die na het einde van de Tweede Wereldoorlog zich bekeerde tot het katholicisme. In De Kleine Blonde Dood dramatiseert Van de Velde een verstoorde band in een prachtige scène waarin Valentijn een dialoog met zijn dode vader begint die, naakt zittend in een badkuip, vertelt over de oorlog, terwijl Valentijn hem juist wil vertellen over zijn zoon Mickey.
de kleine blonde dood 2
Structuur
Eén groot pluspunt aan deze film is het al in de proloog via tijdssprongen prijsgeven van de voor de film van belang zijnde achtergrondinformatie van de hoofdpersonages. Zo snijdt Van de Velde vanuit een echo van Mickey naar een strand waar Mickey uit de verte komt aanrennen en heeft de openingscène vlak over de grens in Duitsland waar de jonge Valentijn op schoolreisje gaat, een belangrijke betekenis in een volgende scène wanneer Valentijn Mickey uitleg geeft over vlinders. Hiermee toon scenarist Van de Velde zich een meester in oorzakelijkheid en gevolg, want elke scène heeft betekenis in De Kleine Blonde Dood . Op deze manier verwisselt Van de Velde heden en verleden van plaats, in tegenstelling tot het boek. De film doet qua tijdstructuur denken aan De Grot van Martin Koolhoven, naar het gelijknamige boek van Tim Krabbé, waarin heden en verleden ook onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar. De kleine blonde dood vangt de tragiek van het hoofdpersonage in één shot, het laatste, dat de kijker niet onberoerd kan laten. Stel je voor dat dit shot het openingsshot van de film is, dan geef je als kijker een andere betekenis. In die zin is Van de Velde ook een beetje Hitchcockiaans.
Conclusie
Jean van de Velde toont aan met de vorm niet slimmer te willen zien dan met de inhoud en laat zien dat boekverfilmingen wel degelijk succesvol kunnen zijn. De Kleine Blonde Dood is één van de beste Nederlandse films van de afgelopen twintig jaar.
De Kleine Blonde Dood is onderdeel van Smaakmakers en de keuze van Anna Drijver. Hij draait 25 september in Rembrandt 2 om 19:30 uur .
Delen met