Die Welt - interview met regisseur Alex Pitstra

Interviews
woensdag, 21 augustus 2013 om 15:45
6139586 300

Onze redacteur Omar Larabi sprak in de Groningse arthousetempel Forumimages met Pitstra. Het gesprek ging over daadkracht, als broodnodig middel voor een filmmaker, over ogenschijnlijk triviale zaken als filmtechniek en bovenal over Pitstra als kunstenaar.

Abdallah brand en verkoopt dvd's. We ontmoeten zijn vrienden en familie tijdens de Jasmijnrevolutie in 2011. Abdallah haalt weinig voldoening uit zijn bestaan en begint te twijfelen over zijn toekomst. Nadat hij een Nederlandse toerist ontmoet, komt hij op nieuwe ideeën. Dat is de korte plotsamenvatting vanDie Welt, de verwezenlijkte jongensdroom van de Groningse cineast Alex Pitstra.

Pitstra werd de afgelopen jaren een geoefend cameraman, editor en regisseur. Hij maakte naast talloze korte films voor reclamebureaus ook vrij werk. Hij was al een tijd bezig met het produceren en schrijven van een speelfilm. De Jasmijnrevolutie in Tunesië in 2011 was de katalysator. Pitstra zocht de juiste crew met als gevolg, na maanden zwoegen, een intrigerende speelfilm als eindresultaat. Hij bedacht namelijk een concept dat enorm schuurt tussen feit en fictie, tussen documentaire en fantasie. De hoofdpersoon is Abdallah (Abdelhamid Nawara), volgens Pitstra een 'composiet', een creatieve combinatie tussen Pitstra zelf en zijn neef Abdallah Rezgui, die meeschreef aan het scenario. Daarnaast spelen familieleden waaronder zijn vader, halfzus en neven ook prominente rollen in de film. Pitstra begeeft zich continu op het hellend vlak tussen feit en fictie.

Die Welt werd in 2012 nog vertoond in Doha, alvorens begin dit jaar een Nederlandse première te hebben op het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR). Sindsdien werd Pitstra geselecteerd als 'New Director' voor het New Yorkse New Directors/New Films festival en reisde hij met zijn film langs allerlei internationale festivals. Vanaf 22 augustus gaat de film ook landelijk in roulatie.

Toen ik de openingscene zag, waarin de hoofdpersoon Abdallah (Abeldhawid Nawara) een monoloog houdt waarbij hij de Transformers een wanprodukt noemt waarin Arabieren als stupide wezen worden uitgebeeld, dacht ik: dit past meer bij Tunesië dan bij Alex Pitstra.

Nou, dat is niet helemaal waar. Deze monoloog zit wel heel erg dicht bij mijn visie. Het zegt iets hoe de intelligente Tunesiër denkt over Amerika.Transformers draagt bij aan een infantilisering van het wereldbeeld. Dat beïnvloed ook die Tunesische cultuur. Ik sta daarom wel achter die monoloog. Ik ben geenszins een Amerika-hater, maar ik vind het wel storend om te zien hoe Hollywood als hersenspoelmachine zo'n significante invloed heeft, ook in Tunesië. Abdallah's monoloog dient in die zin als een signaal voor de kijker: "Dit is geen standaard Hollywoodfilm". Ik neem ook de tijd om de film te openen en ik hou van anekdotes en het vertellen van een verhaal. Dat die man aan het eind van de scene alsnogTransformers meeneemt, en dus niet luistert, vind ik humoristisch.

Dat contrast in de openingscène is eigenlijk in de gehele film zichtbaar, zelfs in de decors. Heb jij je daar mee bemoeid? Met bijvoorbeeld de slaapkamer van het zusje van Abdallah (Pitstra's halfzusje) waar een filmposter van Avatar aan de muur hangt?

Sommige dingen die echt een betekenis hebben in het verhaal hebben we bewust neergezet, zoals de televisie van de jongen in het onderkamertje. Die poster bij de kapper van Miley Cyrus of die andere tienerposters uit het westen hingen er al.

Jij bevindt je continu op het grensvlak tussen waarheid en fictie. Ik kan me niet direct herinneren dat ik eerder iets heb gezien waarin deze grens zo moeilijk te bepalen is.

Dat was de opzet en voor mij één van de drijfveren om deze film te maken. Het geeft veel vrijheid om een loopje met de realiteit te nemen. Ik gebruik acteurs en tegelijkertijd mijn eigen familie, waaronder mijn vader als hoofdpersoon. Die verschillende verhalen gaan met elkaar communiceren zodat opvattingen en lagen in de film met elkaar verbonden zijn.

Ik beschouw die gelaagdheid als een soort Tunesische kamelenmarkt. Zo lijkt het ook te zijn gemonteerd, heel dynamisch.

De chaos van de revolutie en het weerbarstige karakter van Tunesië zit daar ook in verwerkt. "Waar moet het heen" was de algemene vraag toen de dictatuur was verworpen. Je ziet een soort wetteloosheid en chaos waardoor je kan concluderen dat het er daar niet beter op is geworden. Dat wilde ik terug laten komen in de film, met scherpe scène-overgangen en door van de schouder te filmen, al hebben we dat laatste wat ingedamd om het bioscooppubliek niet strontmisselijk te laten worden. Het handheld filmen wordt afgewisseld met strakke rustige kaders die de westerse blik vertegenwoordigen, wat een soort botsing van stijlen laat zien.

Een mooi voorbeeld daarvan was het shot op het dak?

Ik wist al vrij snel dat ik een tracking shot op het dak wilde, en dat hebben we in een midda in een paar uur gedraaid. Dit shot dient als een soort waarachtigheid, een versterkte aanwezigheid van cinema. Je glijdt er in en komt tot rust, weg van al die dynamiek. Abdallah zit daar even in al zijn eenzaamheid.

Een andere welkome afwisseling in de film zijn super 8 filmpjes van je eigen jeugd die in de film zijn verwerkt. Die jeugdfilmpjes hadden op mij bijna een traumatisch effect, waardoor je de echte wereld gaat associëren met de wereld in de film.

Ik had het liggen en heb het gewoon gebruikt. Dat is tevens het punt in de film waarin ik duidelijk zeg, dit verhaal is niet alleen maar nep, je kijkt hier wel naar een echt verhaal van deze man. Dat linkt het aan mij als maker, ik ben het kind dat Nederland inkijkt met de hamvraag; 'waar is mijn vader?'. En zo kijkt mijn vader ook terug. Het is onderdeel van de belevingswereld van de vader en van Abdallah. Het monteren van de bruiloftscene - waar de super 8 filmpjes in verwerkt zitten - heeft wel bijna drie maanden geduurd.

Als ik dit zo allemaal beschouw, dan ben jij naast filmmaker eigenlijk ook cultureel antropoloog, omdat je continu het contrast in beeld brengt tussen westers en niet-westers en jong en oud.

Ik heb wel heel erg gekeken naar de tegenstrijdigheden in de Tunesische cultuur. Ik was natuurlijk ook mijn vader aan het bestuderen die zich manifesteert als vrome moslim. Maar hij heeft ook een andere kant gehad in een tijd dat hij achter Europese vrouwen aanzat. Het gaat er om dat het ook gewone mensen zijn en dat je in beeld brengt aan welke levenswijze of religie ze hun identiteit ontlenen. Die dubbele moraal heb ik ook wel aangezet, zoals in de scène waarin mijn vader weigert het bier van een vrachtwagen te tillen. Het mooiste blijft dat non-professionals zichzelf blijven. Het is wel kunstmatig, in die zin dat er drie tot tien takes voor nodig waren, maar toch blijven de karakters dicht bij zichzelf. Dat draagt ook bij aan een gevoel van realisme, alsook de wijze waarop Abdallah (Abdelhamid in het echte leven) zich begeeft in een machowereld waar hij niet per sé deel van uit wil maken. Abdallah staat met een been in die machowereld en met zijn andere been in een ondefinieerbare wereld.

Al met al heeft het een aanzienlijke tijd geduurd voordat je alles artistiek op orde had, zoals je zelf aangaf op het filmfestival in Assen. Of heeft dat ook met investeerders te maken?

Beiden, de ideevorming heeft een aantal jaren geduurd. We hebben losse elementen verzameld die ik al snel in een script heb gegoten met Thijs Gloger. Toen begin 2011 de revolutie was geweest kreeg ik het idee voor het einde van de film. Toen heb ik bij een bezoek aan Thijs mijn nieuwe idee verteld en in een gesprek is er toen vrij snel een nieuwe lijn in gekomen, een soort structuur van vijf willekeurige dagen rondom de zomer. Het werden interessante, anekdotische tableaus die rondom het verhaal circelen. Ik had eerst een idee over mijn eigen verhaal van een jongen die op zoek is naar zijn roots, die zijn vader komt opzoeken in Tunesië, met daarin wat ik zelf in de jaren daarvoor heb meegemaakt. Maar daar kreeg ik geen grip op, daarvoor moest ik mijn eigen karakter kennen en dat was voor mij nog te diffuus. Het is moeilijk om een scherp karakter van jezelf te maken, dan zou je het bijna zelf moeten gaan spelen.

Ben je acteur dan?

Nee, helemaal niet. Op een gegeven moment kwam het idee dat ik het verhaal vanuit een personage dat daar leefde zou gaan vertellen. Die hoofdpersoon is eigenlijk gebaseerd op mijn neef Abdallah Rezgui die ook meeschreef aan het scenario. Hij schreef de Arabische dialogen, voor zover we zaken überhaupt uitschreven. Hij trad ook op als regisseur en vertaler, om te zorgen dat teksten goed werden uitgesproken. Zijn levenssituatie was een inspiratie voor de hoofdpersoon en daaraan heb ik mijn eigen ideeën gekoppeld. In die zin is de hoofdpersoon een samensmelting van verschillende mensen. Het is het verhaal van een fictief karakter dat wel in een reële omgeving leeft, met echte mensen om hem heen. Ik plaatste hem in mijn eigen familie in Tunesië. Zo kon ik hem dingen laten meemaken die ik ook heb meegemaakt.

En daarvoor gebruik je ellipsen in het verhaal, zit daar een motivatie achter?

Ja, ik vond het interessant om een bepaald tijdsverloop te tonen waarin in eerste instantie voor de revolutie alles nog koek en ei lijkt te zijn. Ik wilde niet per se een arme familie in beeld brengen, maar ook niet per se een rijke familie. Ik koos voor de onderkant van de middenklasse. Het is interessant om te zien hoe ze omgaan met een tijdsgewricht waarin een revolutie heeft plaatsgevonden en waarin een vacuüm ontstaat waardoor mensen ineens gaan praten. Een soort explosie van woorden. Ik vond het een mooie indruk, en het was precies zoals ik het heb ervaren. Waar gaan we naar toe, wie zijn we en wat willen we eigenlijk? Die zoektocht naar een identiteit van een volk zag ik terug in mijn eigen familie en op straat. En die kreeg ik mee uit gesprekken en sloot uitstekend aan op de zoektocht van de hoofdpersoon en die van mijzelf. De kerngedachte was: 'wat betekent dit voor mij'?

Gebruikte je ook een storyboard om je ideeën uit te werken?

Ik had met Thijs al vele gesprekken gevoerd over hoe we gingen filmen en dan gingen we tijdens de opnamedagen om de tafel zitten en scènes uitdenken. Dan begonnen we met een totaal shot en dan schoten we wat handheld shots. Daar hadden we geen storyboard voor nodig. We waren ook goed op elkaar ingespeeld. Dat werkte zo goed dat we dingen konden uitproberen. Soms hadden we echter ook te weinig gedraaid. Dan baalde je in de montageruimte dat je een bepaalde close-up niet had.

Eigenlijk dus meer een 'Europese' manier van filmen, of is Die Welt een Nederlandse film?

Weet ik niet, het is de manier waarop Thijs en ik gewend zijn te werken aangevuld met technici uit Tunesië. Ik denk dat we onszelf hebben toegestaan schijt te hebben aan de regels, we hebben op gevoel en intuïtie keuzes gemaakt. Ik vind dat altijd mooi, als een scene is opgebouwd uit een sequentie van shots die onomkeerbaar zijn, een flow die je in een montage uitbouwt. In plaats van de traditionele manier van filmen.

Die traditionele techniek lijk je in Die Welt dan ook amper te gebruiken. Het viel me op dat je veel dialoog centraal in beeld brengt, alsof je karakters het publiek aanspreken.

Dat was eigenlijk alleen bij de monologen. Dan spreek ik het publiek namelijk ook aan. Dan moet het publiek luisteren naar het verhaal van de karakters.

Met je eigenzinnige aanpak werd je uiteindelijk geselecteerd voor het IFFR. En daarop voor het New Directors/New Films festival in New York, waar grootheden als Rahmin Bahrani ( Goodbye Solo ) en Darren Aronofsky ( Black Swan ) je voorgingen.

Dit festival is in Nederland niet zo bekend maar onder de professionals van ongekend belang. Het is geen Cannes, maar wel erg toonaangevend. Ze presenteren een nieuwe lichting regisseurs zonder wedstrijdelement. Dit had ik nooit durven dromen, maar ik moet natuurlijk niet vergeten dat ik de film met veel andere mensen heb gemaakt.

Uiteindelijk begon de reis in Doha, waar Die Welt voor het eerst werd vertoond. Dan rijst bij mij weer die connectie met Arabische cinema. Past jouw film daarin?

Daarmee breng je me in de verlegenheid. Ik heb te weinig Arabische films gezien. Ik ben daar ook nooit zo mee bezig geweest. Ik ben hier in Nederland opgegroeid en deed al vrij snel mijn eigen ding. Overigens beschouw ik Abbas Kiarostami wel als een inspiratiebron. Hij speelt net zoals ik met fictie en realiteit. Dat is wat ik met mijn vader ook min of meer heb gedaan. Het is wel een van mijn voornemens om me nog te gaan verdiepen in Arabische cinema. Zo boeit het werk van Tony Gatlif me ook. Hij is een interessante filmmaker die vanuit Frankrijk werkt en films alsExils maakt die ook gaan over een zoektocht naar roots en volkeren.

Is het moeilijk om vertoond te worden in de Arabische wereld?

Ja, in Tunesië zijn er erg weinig mogelijkheden om serieus gedistribueerd te worden. Je bent afhankelijk van festivals. Er zijn wel filmgemeenschappen die films in theaters trachten te vertonen. Bovenal vind de dvd-verkoop, net zoals je ziet in mijn film, allemaal plaats in de illegaliteit. Je kan dus wel vertoond worden in de Arabische wereld, maar er is een aanzienlijke kans dat je er ook niets aan verdient. Wij kiezen dus voor de festivals in Noord-Afrika.

Daarentegen heb je dus de Emiraten die opstomen.

Ja, in Dubai en Doha zit het geld. Ze kopen hun eigen plek op het wereldpodium. Doha heeft ons ook wat kunnen bieden.

Ik vind het wel zonde dat Noord-Afrika daarin achterblijft.

Ja, ze houden qua investeerders altijd die link met Frankrijk. Maar het ontbreekt aan goede educatie en goede voorbeelden. Tot voor kort was film maken een risicovolle onderneming in Tunesië. Maatschappijkritiek werd bewerkt en in een ander tijdsvlak geplaatst om indirect dingen te kunnen zeggen. Zo'n film alsDie Welt kon je niet zo snel maken. En dat is wel wat jonge filmmakers interesseert, het leven waar ze in zitten, het heden.

Vanaf 22 augustus isDie Welt in de Nederlandse bioscopen te zien. Lees hier onze recensie. Kijk op http://www.dieweltfilm.com/ voor meer informatie.

Delen met