Fast & Furious 5 interview: Paul Walker (Brian O'Connor)

Interviews
door Admin
woensdag, 04 mei 2011 om 13:52
paul walker 590x250

Paul Walker: "Ik vind het moeilijk om Brian te spelen; ik moet nog steeds cool zijn."

Op 5 mei komt Fast & Furious 5 in de bioscopen. MovieScene sprak in een koel kamertje in het Amstel Hotel met acteur Paul Walker over zijn personage Brian O'Conner, de productie, de samenwerking met Vin Diesel en zijn werk voor goede doelen.

Wat zorgde ervoor dat je meedeed aan Fast & Furious 5
Daarvoor moeten we terug naar deel vier; voor iedereen was het het moeilijkst om zich daaraan te binden. Ik was lange tijd niet betrokken bij de franchise en ik was bang dat er geen publiek meer voor zou zijn. Ze hadden me de duimschroeven aangedraaid, want iedereen vroeg me voortdurend mee te doen. De studio, mijn vrienden en Vin [Diesel] zeiden: ‘Kom op, kom op, kom op!’

Wat me uiteindelijk deed besluiten mee te doen, waren ten eerste de fans. Als ik met ze sprak, voelden ze zich genaaid, want Vin zat niet in deel twee en ik niet in deel drie, dus ze hadden nooit een echte sequel gehad. En ten tweede wilde ik van het gezeur af zijn; ik wilde iedereen blij maken. Laten we er nog één maken en dan stoppen we ermee, dacht ik. Ik had alleen geen rekening gehouden met de positieve ontvangst van deel vier, dus nu zit ik hier.

Wat vind je van je personage: Brian O’Conner?
Aan het begin van deel vier kon ik Brian niet echt waarderen. Waarom is hij nog een FBI-agent? Waarom werkt hij nog voor Law Enforcement ? Hij wilde dat nog in deel één, in deel twee moest hij aan de andere kant van de wet werken terwijl de overheid zijn insigne boven z’n hoofd hield, maar nu? Er was, denk ik, een periode in zijn leven waarin hij dacht dat goed goed was en slecht slecht. Totdat hij Dominic Toretto ontmoette, die duidelijk de slechterik is, maar toch een hart van goud heeft. De slechterik blijkt veel beter te zijn dan veel van zijn collega-agenten.

Ik vertelde Justin [Lin] hoe ik erover dacht en hij vertelde me dat dat juist de schoonheid van het personage is: hij leeft een leugen. Bij Fast & Furious 5 is dat allemaal anders: hij is samen met de vrouw van zijn dromen, heeft eindelijk een broer- en vaderfiguur die hij nooit had en kan nu eindelijk blij zijn. Nu geniet ik er ook meer van om Brian te spelen.

Is het moeilijk voor je om deze rol een decennium lang te spelen?
Ja, ik moet namelijk cool zijn, net als tien jaar geleden. Deze rol is me op het lijf geschreven. Bijna letterlijk, want ik vertelde aan de mensen met wie ik werkte aan The Skulls dat ik wilde autoracen of dat ik een geheimagent wilde zijn. Ze combineerden dat en ik hoefde alleen maar langs te komen en mezelf te zijn. En toen ik daar stond om mezelf te zijn, begon ik aan mezelf te twijfelen of ik wel cool genoeg was. Dat is het probleem.

Wanneer Vin Diesel en jij in het echt zouden racen, wie zou er winnen?
[Stilte] Dat is geen vraag. Vin kon voor de eerste film niet eens een handgeschakelde auto rijden, alleen een automaat. Hij komt uit New York City, dus hij heeft nooit echt geracet.

Hoe was het om te filmen in Rio de Janeiro?
Het was tof. Rio krijgt veel aandacht omdat het verhaal zich daar afspeelt, maar eerlijk gezegd filmden we het overgrote deel in Puerto Rico. We hadden de première in Rio, maar als ik Puertoricaans zou zijn, was ik erg boos geweest. We hebben met de franchise altijd een bepaald soort energie proberen weer te geven. In het verleden werd die energie belichaamd door bijvoorbeeld Michelle Rodriguez en in Fast & Furious 5 is die belichaming Rio, denk ik. Wat ik ook altijd tegen mensen blijf zeggen, is dat Rio een stad is zonder compromis. Je hebt de bergen die direct aan het water liggen, je hebt natuur, je hebt de oceaan, je hebt een verbazingwekkende stad met een ongelofelijk nachtleven, je hebt heerlijk eten, mooie mensen, het is gewoon prachtig.

Je bezoekt sinds de aardbeving in Haïti rampgebieden om daar hulp te bieden, schuurt het filmen van zo’n miljoenenproject niet met je moraal?
Nee, ik moet het in evenwicht houden. Toen de aarbeving in Haïti plaatsvond, belde een vriend van me op met de vraag: “Ga je?” “Waarheen?” “Haïti.” “Hm, ik moet denk ik wel, hè.” “Als jij gaat, ga ik mee.”

Dus we pakten onze rugzakken met schoon water en medicijnen, we vlogen naar de Dominicaanse Republiek en zijn toen Haïti binnengekomen. We waren daar een paar dagen met z’n vijven en we vonden 47 mensen voor vier dokters. Dus we begonnen schuilplaatsen te bouwen en te helpen en voordat we vertrokken waren er vierhonderd mensen in dat kamp.

We legden daar wat contacten en zijn een organisatie begonnen die met professionele hulp naar allerlei landen toe kan gaan. We waren in Chili en Indonesië en blijven het werk voortzetten. Maar ik moet het filmen blijven doen en ik moet de auto’s blijven opblazen; het geeft me de mogelijkheid om het werk te doen wat ik doe. Dit alles houdt het allemaal voor me in balans.

Delen met