Krachtige allegorie van Amerikaans racistisch sentiment.
Onbezielde paspoppen wachten in stilte op een explosie die komen gaat. In die uitgesponnen seconden in een winkelcentrum, nét voor een bomaanslag, lijkt alles omringd door de dood die dadelijk genadeloos zal toeslaan, als een tiran. Want de dood wacht op niemand. Dat weten ook twee ontroostbare vrouwen, die beiden een zoon hebben verloren. Achtereenvolgens worden hun kinderen verdacht door de lokale autoriteiten. Maar maakt het werkelijk enig verschil wie betrokken was? Het kwaad is immers al geschied, en hun familienaam is voorgoed besmeurd door de media.
Perceptie
In de nasleep van de aanslag wordt eerst Walter (Sagar Parekh) verdacht. De lokale boerse rechercheur Kalkowitz (John Heard) roept de hulp in van de korzelige FBI-agente Reese (Sharon Washington). Ze lijken samen al te hebben bekokstoofd wie postuum mag opdraaien voor de beestachtige handeling. Betrokkenen worden ondertussen gehoord, waaronder Walter’s moeder Maryam (Mahnoor Baloch). Haar zichtbare rouw doet er niet toe, de onderste steen moet boven. Haar zoon heeft Pakistaans bloed en past in het profiel van een terrorist. Dan is de beurt aan Lea (Dendrie Taylor), de moeder van Eddie (Jordan Parott). Vijf dagen voor de aanslagen uitte de excentrieke Eddie zijn ongenoegen over de pestkoppen op zijn school. Op internet circuleert een filmpje waarin hij ze waarschuwend toespreekt. Als agenten na een huiszoeking bij Maryam niets vinden, wordt Eddie de voornaamste focus van het onderzoek. Het is kenmerkend voor de wijze waarop alles wat afwijkt van de norm, in de Verenigde Staten met argusogen wordt aangekeken. Die gedachte wordt versterkt door agent Kalkowitz, die meld dat hij zijn zoon heeft verloren in Irak. Alsof dat een vrijbrief is om mensen uit andere culturen onbesuisd te beschuldigen.
Onmacht
Kalkowitz maakt het nog erger als hij toelicht hoe er vast ook kwade mensen in Pakistan leven, in het land van Maryam en haar eega Ali (Faran Tahir). Maryam reageert verontwaardigd, zij en haar man zijn óók Amerikaanse staatsburgers. Haar verbolgenheid wordt geruisloos weggehoond. Wederom toont een Amerikaanse filmmaker – Jeremiah Birnbaum – aan hoe racistisch sentiment in de Verenigde Staten springlevend is. Ondanks de talloze verworvenheden uit de laatste decennia. Er lijkt echter ook een ander gevoel van onbehagen te leven. Wie is na de Pakistaanse familie de dupe? De alleenstaande schoonmaakster die tegen wil en dank haar best deed om van haar zoon een goed mens te maken. Lea offerde zich op nadat Eddie’s vader het hazenpad koos en zich onderdompelde in religie. Na de crematie van haar zoon rijdt ze rond met zijn as, in een achterbak vol huis- tuin- en keukenspullen. Ze is ontheemd en wordt gestraft door haar werkgever die de negatieve media-aandacht niet zint. In haar blauwe ogen is haat en onmacht zichtbaar. Eerst haat ze Maryam en haar ‘moordenaarszoon’ en later haat ze het rechtssysteem dat zich lustig botviert op de zwakkeren in de samenleving.
Karikaturen
Lea valt meermaals ten prooi aan diezelfde hypocrisie in de media die ze veracht. Eerst is Walter een moordenaar, dan twijfelt ze aan de intenties van haar zoon. Het zijn makkelijke emoties, gedreven door de berichtgeving op televisie. Desondanks groeit ze naar Maryam toe. Haar man oppert terug te verhuizen naar Pakistan, waar ondanks de misère hun zoon nog had geleefd, en niet was omschreven als boos ‘moslimkind’. Maar Maryam is samen met Lea bezig met het nu. InTorn zijn het de vrouwen die de realiteit onder ogen zien. Die realiteit gaat de kijker flink onder de huid zitten. In ruim tachtig minuten zien we veel temperament. Het heftige tempo en de hevige emoties worden zelden onderbroken. Alsof scenarist Michael Richter zijn inspiratie putte uit de bijbel zelf.Tornkent namelijk veel gelijkenissen met religieuze allegorieën waarin gewetenloze mensen tegen de achtergrond van een chaotische gebeurtenis moeten worden terechtgesteld. Uit de assen van die herschikking komen vervolgens de integere mensen voort. Of heeft ieder mens integere waarden? Daarin is de film te rigide. Want dergelijke existentiële vraagstukken worden met het grootste gemak gesimplificeerd. De contrasten tussen de twee werelden, die van Maryam en Lea worden duidelijk uit de verschillen tussen rouw, tussen denkbeelden, en tussen taal. En uit die contrasten rijst de kerngedachte dat we allen onderdeel uitmaken van de mensheid, dat iedereen wordt getroffen door rouw. Het is weinig genuanceerd en roept gelijkenissen op met de Disney-moraal. Iemand is goed óf fout. De FBI-agente, de moedeloze echtgenoot en de verongelijkte rechercheur zijn allen lege hulzen en karikaturen die we goed kennen uit Hollywood.
Haneke
Met een urgente boodschap maak je nog geen interessante of goede film. De oprechtheid van het scenario en het regiewerk van Jeremiah Birnbaum staan buiten kijf. De latente gevoelens en de erfenis van de Patriot Act, waarin rechten van de burger werden ingeperkt, zijn evident. Toch heeftTorn af en toe meer weg van een modernewhodunnit. Wie is de terrorist, Eddie of Walter? Of zijn ze beiden onschuldig? Wat we weten is dat ze allebei vatbaar waren voor radicalisering, maar nu moet nog blijken of het een religieuze of nihilistische daad was. En dat is nu juist niet het punt. Het punt is immers dat achteraf de motivaties van de betrokkenen er minder toe doen. Een notie die Birnbaum verzwakt door zijn acteurs op een afstandelijke manier te kadreren. De zware emoties dragen er weinig aan bij. Het is een benadering die Michael Haneke veelvuldig heeft gebruikt, en daar wringt de schoen. Haneke is geen moraalridder, iets wat Birnbaum juist wel probeert te zijn. Haneke kleedt interieurs moedwillig eenvoudig aan, terwijl Birnbaums sets juist armoedig ogen. Dat is begrijpelijk vanwege het thema, maar je kan het geenszins gestileerd noemen. Bovenal rijst de vraag waarom de filmTorn heet. De associatie met het verscheurde bestaan van de nabestaanden is helder, maar de titel kent ook een groteskere – aan de aanslag gerelateerde – connotatie.
Conclusie
De thematiek vanTornlijkt actueler dan ooit en zegt wat over de ongefundeerde maar breeduit aanwezige gevoelens van haat in Amerika. Het is verleidelijk om mee te gaan in dit verhaal van onmacht en ongenade. Toch weten films als The Visitor (2007) van regisseur Thomas McCarthy met meer nuance te overtuigen om de angst voor vreemdelingen in kaart te brengen. McCarthy had niet dat overdreven drama nodig om zijn punt te maken.