Moeder krijgt alle hoeken van haar nachtmerrie te zien, gestoorde puberzoon kijkt geamuseerd toe.
Iedereen kent iemand met wie je geen enkele klik hebt, iemand tegen wie je steevast de verkeerde dingen zegt. Daar loop je meestal met een grote boog omheen. Maar stel dat die persoon je eigen kind is zoals bij Eva (Tilda Swinton) in We Need To Talk About Kevin van Lynne Ramsay. Vanaf zijn geboorte koestert Eva weinig empathie voor Kevin (Ezra Miller). Zij durft het nauwelijks te uiten, maar houdt ze eigenlijk van hem? Echtgenoot Franklin (John C. Reilly) merkt hier weinig van, maar wordt door Kevin stevig gemanipuleerd. Kevin groeit fysiek gezond op en wordt een ongrijpbare vijftienjarige die zijn zusje meedogenloos treitert. Op een dag veroorzaakt hij een verschrikkelijke scène op zijn middelbare school. In de nasleep hiervan worstelt Eva met gevoelens van verdriet en in hoeverre zij verantwoordelijk is.
Minimalisme
Deze verfilming van de gelijknamige bestseller van Lionel Shriver uit 2003 werd zelfs door de schrijver met gejuich ontvangen. De film hoorde tot de officiële selectie in Cannes en won de prijs voor beste film op het London Film Festival. Lynne Ramsay ( Ratcatcher, 1999. Morvern Callar, 2002) is een Schotse, een van oudsher zuinig volk. Haar regiestijl is ook zuinig, met een aangename traagheid. Ratcatcher, haar eerste lange film, werd lovend ontvangen. Als een jonge Polanski bezit zij een trefzeker oog voor detail en een voorliefde voor verval. Ramsay is een estheet en neigt naar design minimalisme. Maar volgens sommige critici gaat soms vorm en ambiance boven inhoud zoals in Morvern Callar . Tilda Swinton is ook een Schotse (Oscar beste bijrol Michael Clayton (2008)). Het scenario in We Need To Talk About Kevin doet Schots-zuinig aan, maar Swinton heeft weinig woorden nodig om alle emoties van deze verwoeste vrouw te etaleren. Volgens Ramsay is Swinton een kameleon die met haar markant gezicht alles kan. Haar personage Eva gaat misschien linea recta naar de hel, deze actrice gaat volgend jaar linea recta het podium op om een Oscar in ontvangst te nemen voor deze rol.
Deze verfilming van de gelijknamige bestseller van Lionel Shriver uit 2003 werd zelfs door de schrijver met gejuich ontvangen. De film hoorde tot de officiële selectie in Cannes en won de prijs voor beste film op het London Film Festival. Lynne Ramsay ( Ratcatcher, 1999. Morvern Callar, 2002) is een Schotse, een van oudsher zuinig volk. Haar regiestijl is ook zuinig, met een aangename traagheid. Ratcatcher, haar eerste lange film, werd lovend ontvangen. Als een jonge Polanski bezit zij een trefzeker oog voor detail en een voorliefde voor verval. Ramsay is een estheet en neigt naar design minimalisme. Maar volgens sommige critici gaat soms vorm en ambiance boven inhoud zoals in Morvern Callar . Tilda Swinton is ook een Schotse (Oscar beste bijrol Michael Clayton (2008)). Het scenario in We Need To Talk About Kevin doet Schots-zuinig aan, maar Swinton heeft weinig woorden nodig om alle emoties van deze verwoeste vrouw te etaleren. Volgens Ramsay is Swinton een kameleon die met haar markant gezicht alles kan. Haar personage Eva gaat misschien linea recta naar de hel, deze actrice gaat volgend jaar linea recta het podium op om een Oscar in ontvangst te nemen voor deze rol.
Pijnlijke afstand
Ramsay was erg onder de indruk van Ezra Miller (Afterschool, 2008), en noemt hem de nieuwe James Dean. Als Kevin is hij even charismatisch als ondoorgrondelijk. Maar Kevin als kind, een venijnig, mysterieus joch gespeeld door Jasper Newell, doet nauwelijks voor Miller onder. John C. Reilly ( Magnolia ) is ijzersterk als de charmante en nonchalante vader Franklin. Het raadsel van de moeder/zoon relatie werd door Louis Malle optimistisch ingevuld in Le Souffle au Coeur (1971). Via een op hol geslagen oedipuscomplex ontstond een orgie van warmte en tederheid. Exact het tegenovergestelde maakt Lynne Ramsay hier bijna voelbaar: de kille, pijnlijke afstand tussen moeder en zoon. De film ziet er dankzij cinematograaf Seamus McGarvey fraai uit, al is het begin iets te fragmentarisch en chaotisch. Dit levert wel visueel spectaculaire scènes op zoals een tomaatfestival in Spanje. Kevin staat bol van de symboliek en het cliché van de wapperende vitrages bij open tuindeuren in het beginscène is overbekend. Wat het scenario betreft lijkt Kevin soms verbaal te sterk onderlegd voor een vijftienjarige. De soundtrack vol niets-aan-de-hand deuntjes (o.a. Everyday van Buddy Holly), versterken het David Lynch Blue Velvet gevoel van naderend onheil. Maar Ramsay gaat over de streep met het hyperlarmoyante Nobody’s Child van country opa Hank Snow. Dit zijn echter details, want het geheel van We Need To Talk About Kevin is aanzienlijk groter dan de som der delen.
Ramsay was erg onder de indruk van Ezra Miller (Afterschool, 2008), en noemt hem de nieuwe James Dean. Als Kevin is hij even charismatisch als ondoorgrondelijk. Maar Kevin als kind, een venijnig, mysterieus joch gespeeld door Jasper Newell, doet nauwelijks voor Miller onder. John C. Reilly ( Magnolia ) is ijzersterk als de charmante en nonchalante vader Franklin. Het raadsel van de moeder/zoon relatie werd door Louis Malle optimistisch ingevuld in Le Souffle au Coeur (1971). Via een op hol geslagen oedipuscomplex ontstond een orgie van warmte en tederheid. Exact het tegenovergestelde maakt Lynne Ramsay hier bijna voelbaar: de kille, pijnlijke afstand tussen moeder en zoon. De film ziet er dankzij cinematograaf Seamus McGarvey fraai uit, al is het begin iets te fragmentarisch en chaotisch. Dit levert wel visueel spectaculaire scènes op zoals een tomaatfestival in Spanje. Kevin staat bol van de symboliek en het cliché van de wapperende vitrages bij open tuindeuren in het beginscène is overbekend. Wat het scenario betreft lijkt Kevin soms verbaal te sterk onderlegd voor een vijftienjarige. De soundtrack vol niets-aan-de-hand deuntjes (o.a. Everyday van Buddy Holly), versterken het David Lynch Blue Velvet gevoel van naderend onheil. Maar Ramsay gaat over de streep met het hyperlarmoyante Nobody’s Child van country opa Hank Snow. Dit zijn echter details, want het geheel van We Need To Talk About Kevin is aanzienlijk groter dan de som der delen.
America’s Next Top Killer
De titel We Need To Talk About Kevin zou veertig jaar geleden een onschuldiger lading dekken: Kevin geeft bijvoorbeeld zijn zakgeld aan Loesje om onder haar rok te mogen kijken. Maar sinds de slachtpartijen in Columbine en Alphen aan de Rijn weten wij inmiddels dat een mitrailleur op een jongenskamer het verschil tussen game en werkelijkheid kan doen vervagen. Je knalt dertig man neer, op je computerscherm of in de aula van je middelbare school is om het even. De cultus van persoonlijkheid en de blinde jacht op roem heersen: geen Voice of America omdat je niet zingen kan, dan maar America’s Next Top Killer , want pas op TV besta je. De manier waarop Kevin als een olympisch kampioen de schijnwerpers opzoekt na zijn gruweldaad is huiveringwekkend.
De titel We Need To Talk About Kevin zou veertig jaar geleden een onschuldiger lading dekken: Kevin geeft bijvoorbeeld zijn zakgeld aan Loesje om onder haar rok te mogen kijken. Maar sinds de slachtpartijen in Columbine en Alphen aan de Rijn weten wij inmiddels dat een mitrailleur op een jongenskamer het verschil tussen game en werkelijkheid kan doen vervagen. Je knalt dertig man neer, op je computerscherm of in de aula van je middelbare school is om het even. De cultus van persoonlijkheid en de blinde jacht op roem heersen: geen Voice of America omdat je niet zingen kan, dan maar America’s Next Top Killer , want pas op TV besta je. De manier waarop Kevin als een olympisch kampioen de schijnwerpers opzoekt na zijn gruweldaad is huiveringwekkend.
Who’s to bless and who’s to blame
En wie krijgt lof en wie de schuld in deze tragedie? Ramsay laat een complex van mogelijke factoren zien, maar velt geen oordeel. Met hetzelfde onderwerp in Bowling for Columbine (2002) is Michael Moore specifieker in zijn visie: zijn van oudsher extreem gewelddadige en gevaarlijke land heeft het gedaan. Regisseur Gus van Sant houdt het in Elephant (2003) bij een pittig verslag van het bloedbad op Columbine High School, Colorado in 1999. Ramsay’s slotakkoord is niet mals. Achter de wapperende vitrages door de tuindeuren kan het nog erger.
En wie krijgt lof en wie de schuld in deze tragedie? Ramsay laat een complex van mogelijke factoren zien, maar velt geen oordeel. Met hetzelfde onderwerp in Bowling for Columbine (2002) is Michael Moore specifieker in zijn visie: zijn van oudsher extreem gewelddadige en gevaarlijke land heeft het gedaan. Regisseur Gus van Sant houdt het in Elephant (2003) bij een pittig verslag van het bloedbad op Columbine High School, Colorado in 1999. Ramsay’s slotakkoord is niet mals. Achter de wapperende vitrages door de tuindeuren kan het nog erger.
Conclusie
We Need To Talk About Kevin is even pijnlijk, prikkelend en angstaanjagend als afdalen van een glijbaan bezaaid met botte scheermessen. Een verontrustende en tamelijk briljante film die vele vragen oproept. Wij, de toeschouwers, mogen van Lynne Ramsay de antwoorden geven.
We Need To Talk About Kevin is even pijnlijk, prikkelend en angstaanjagend als afdalen van een glijbaan bezaaid met botte scheermessen. Een verontrustende en tamelijk briljante film die vele vragen oproept. Wij, de toeschouwers, mogen van Lynne Ramsay de antwoorden geven.