De continue strijd tussen vorm en inhoud is ook dit jaar weer een vast IDFA-onderdeel.
Veel filmkijkers baseren hun filmkeuze voor een groot deel op het verhaal wat wordt verteld. Zelden zal je horen dat de cameraman een reden is voor een bezoek aan de bioscoop. Dat geldt nog meer voor documentaires. Het onderwerp moet de kijker aanspreken. Je wil iets wijzer worden of bevestiging krijgen van je eigen ideeën. Het verwijt naar het IDFA - terecht of onterecht - is dan ook al sinds jaar en dag dat ze inhoud vaak boven vorm zouden stellen.
Maar het festival biedt wel degelijk ook documentaires die puur visueel zijn ingesteld en de bezoeker als het ware een beeldessay voorschotelen. De meest uitgesproken films zijn te zien in het onderdeel Paradocs, met als grootste filmLeviathan. Deze opmerkelijke documentaire - die we apart zullen bespreken - laat je op een hallucinerende manier een nacht meekijken met de visvangst op een trawler. Als een rondslingerende camera bevind je je letterlijk tussen de weggespoelde visresten.
Een andere voorbeeld van een visueel ingestelde documentaire isTrains of Thoughtsvan de Oostenrijkse filmmaker Timo Novotny. DeTrainszijn metro's in New York, Los Angeles, Tokyo en Hong Kong, deThoughtszijn korte gesprekjes met mensen die Novotny aantreft in de metro of overpeinzingen en gedachtes die de filmmaker over ons uitstort. Daarnaast worden de beelden versterkt door stevige muziek als een echte soundscape. Met name in het begin, als hij in New York is, werkt dit zeer effectief, met zwenkende camera's en time-lapses. Alleen wordt naarmate de film voortduurt het een beetje een herhaling van zetten, waardoor de spanningsboog veel te vroeg inzakt.
Een goede documentaire verenigt natuurlijk zowel inhoud als vorm. Als de film zich voornamelijk op de inhoud richt, kan de maker dit prima verenigen met mooie beelden en een slimme montage. Helaas is dit niet het geval bijThe House I Live Invan Eugene Jarecki. Hierin behandelt hij de in zijn ogen volstrekt mislukte en doorgeslagenWar on Drugsdie de Amerikaanse overheid in eigen land probeert te voeren. Misschien heeft hij inhoudelijk wel een sterk verhaal, maar de vorm waarvoor hij kiest, leidt zo af, dat de irritatie al snel toeslaat. De voice-over is allereerst continu te horen, samen met een onophoudelijke stroom aan achtergrondmuziek. Het verhaal vertelt hij aan de hand van de persoonlijke ervaringen van de familie van zijn zwarte nanny. Dit wisselt hij af met een lesje geschiedenis. Dat laatst is bij vlagen interessant, maar het geheel komt zeer prekerig over. Zelfs voor een vergelijking tussen de War on Drugs en de Holocaust deinst hij niet terug.
Uren kan je discussiëren over de balans tussen vorm en inhoud. Maar eigenlijk is dat onbelangrijk. Een goede film moet je meeslepen, of het nu fictie is of een documentaire. En gelukkig zijn ook deze films meer dan genoeg op het IDFA te vinden.