Van ego-document tot geschiedenisles.
Het IDFA begint nu goed op stoom te komen. Traditioneel is de drukte natuurlijk het grootst in het weekend en het is dan zeker 's avonds dringen in de hal van Tuschinski. Waar normaalSkyfallenAlleen Maar Nette Mensen volle zalen trekken, gebeurt dat nu voor documentaires over misstanden in Indonesische mijnen of een blind kind in Spanje. Waarbij een enkele bezoeker onverschrokken een bak popcorn de zaal inneemt. Documentaire of niet, het blijft een bioscoopbezoek.
Naast de vorm die de filmmaker kiest voor zijn documentaire is de inhoud ook iets waar je vele varianten van aantreft op het festival. Van een intiem familieportret tot een onvervalst staaltje geschiedenisles. Beide genres worden door twee goede documentaires vertegenwoordigd.First Cousin Once Removedis een mooi ego-document waar een neef zijn oom (dichter Edwin Honig) filmt die aan Alzheimer lijdt. Maker Alan Berliner laat zien hoe dicht hij zich bij hem voelt staan. Zonder enige sentimentaliteit merk je dat het hier om twee zielsverwanten gaat die allebei aanvoelen dat met het steeds slechter gaan van Edwin het einde van de vriendschap nabij is. Het contact is moeizaam door het wegzakkende geheugen van Edwin en de herinneringen zijn gefragmenteerd, wat Alan mooi laat zien in het gemonteerde begin. Hierin zien we keer na keer hoe Edwin voor Alan de deur opendoet en telkens weer anders reageert. Soms is er herkenning, maar meestal niet, dan weer is er verbazing of ronduit angst. De radeloosheid is soms voelbaar als bepaalde moeilijke momenten uit zijn leven, zoals de dood van zijn broer, in een heldere - letterlijke - flits naar boven komen. En gesprekken over poëzie worden geïllustreerd met letters en woorden die over het scherm schieten. Een mooie combinatie dus van vorm en verhaal. Alleen het geheugentestje aan het eind is wat flauw.
Aan het complete andere uiterste van het onderwerpen-spectrum bevindt zichThe Gatekeepers. Hierin wordt een beeld geschetst van de Shit Bet, de Israëlische dienst die het binnenlandse terrorisme moet monitoren en waar mogelijk aanslagen voorkomen. Aan de hand van een aantal (voormalige) kopstukken van de dienst wordt een beeld geschetst van de veranderingen die de dienst sinds de zes-daagse oorlog in 1967 heeft ondergaan. Daarbij worden de eigen fouten niet gespaard, zoals het doden van twee gevangen genomen gijzelnemers bij de gijzeling van Bus 300 in 1984. Dit feit werd door de dienst jarenlang verzwegen, maar is pas recent onthuld. Ook over de soms dubbele en moeizame relatie met de politiek wordt door enkele Shin Bet medewerkers openhartig gesproken, waarbij vaak tegengestelde meningen te horen zijn. De documentaire is meeslepend gemaakt door een goed gebruik van archiefbeelden, een sterke soundtrack en raak gestelde vragen aan de geïnterviewden. Alleen over hoe het nu verder moet, daar zijn de medewerkers bijjna unaniem pessimistisch. Al kan je in ieder geval positief gestemd zijn dat een documentaire alsThe Gatekeepersallerminst droge kost is, maar zowel informatief als intrigerend is.